131
Zooals in het eerste hoofdstuk is uiteengezet wordt de beteekenis,
deels zelfs de inrichting, der boekhouding bepaald door de beginselen
van het burgerlijk recht, die haar beheerschen. Velen bleven niet
temin herstel van alle kwalen verwachten van eene andere en meer
rationeele inrichting der boekhouding. Een heftige strijd brak daar
over los in den boezem der Staatscommissie, in 1867 ingesteld.
Sommigen wilden eene nieuwe boekhouding invoeren, aan het depar
tement van Financiën ontworpen (Zie Verslag der Commissie blz.
291 a 331); anderen ijverden voor de bijhouding van het algemeen
register, reeds sinds de invoering in 1838 aan bijna alle bewaringen
nagelaten. Aan beide zijden werd het publiek belang voor rechts
zekerheid van grondeigendom en voor grondcrediet als bondgenoot in
den strijd opgeroepen. Toch was het er niet of slechts in geringe
mate bij betrokken.
Eene gerieflijke boekhouding is meer een administratief- dan een
publiek belang. De wijze, waarop de boekhouding is ingericht, kan
het den ambtenaar meer of minder gemakkelijk maken, gevraagde
inlichtingen te verstrekken; deze blijven er ten slotte dezelfde om.
De dikwerf uitgesproken wensch, dat de belanghebbende een
zelfstandig onderzoek moet kunnen instellen en met een oogopslag
kunnen nagaan, wat de rechtstoestand is van een onroerend goed,
zal wel altijd eene ijdele blijken. Ons stelsel leidt steeds tot ver
wikkelde toestanden. De grondslag der boekhouding, het perceel,
de onbepaalde, veranderlijke e'énheid van ons fiskaal kadaster, is aan
voortdurende vernommering onderhevig, grootendeels zonder dat
wijziging van zakelijk recht daarmee gepaard gaat. Bovendien,
de registers van over- en inschrijving, met hun voor velen moeielijk
verstaanbaren (notariëelen) stijl, soms in half onleesbaar schrift,
blijven de hoofdregisters, welke voor elk meer dan oppervlakkig
onderzoek moeten geraadpleegd worden. Daarom zal steeds het
nazoeken ten hypotheekkantore door het publiek worden overgelaten
men er terecht van zeggen kan, dat het een groot heer is met een talrijk
gevolg en geweldig veel bagage" (Colenbrander blz. 88).
„Deskundigen verzekeren, dat men veilig mag aannemen, dat voor negen
tiende de splitsing en vernummering in het belang der heffing van de grond
belasting plaats heeft" (Wolterbeek blz. 58).