137
voor de juistheid der vernommeringen bij het kadaster op zich nemen.
De regeering schijnt zich niet de bevoegdheid toetekennen derge
lijke enghartige opvattingen te fnuiken.
Het publiek is er de dupe van.x)
Want, aangezien de eigenaar, in beide besproken gevallen, zijn
recht niet, zelfs niet middellijk, van den schuldenaar afleidt en zijn
grond rechtens niet bezwaard is, kan hij geene rechtsvordering tot
doorhaling instellen en staat hij machteloos tegenover de willekeur
van den bewaarder.
Vóór de aanvulling van art. 1240 B. W. (schriftelijke volmacht
voor toestemming tot doorhaling) werd het kwaad door de notarissen
met kwaad bestreden: zij lieten den eersten den besten in de door
haling der reeds rechtens teniet gegane hypotheken toestemmen
als mondeling gemachtigde". De faam sprak zelfs van zekeren
Haagschen notaris „dien de Regeering kent" 2) die van zijne ge
rechtvaardigde minachting voor zulk een boekhouding deed blijken,
door geregeld de toestemming tot doorhaling van zijnen arbeider
interoepen.
Door zulke handelingen onmogelijk te maken zonder in onhoud
bare toestanden te voorzien, dient men het publiek belang niet. De
enkele aanvulling van art. 1240 B. W. acht ik daartoe geen verbetering.
Ter voorziening nu in al deze kwalen stelde de Staatscommissie voor:
1°. elke inschrijving houdt zonder vernieuwing slechts 10 jaren
stand; bij vernieuwing blijft de rang behouden;
2°. de doorhaling doet de inschrijving tenietgaan; de bewaarder
is verantwoordelijk voor doorhaling door onbevoegdenhij kan over
legging der noodige stukken vorderen, die de bevoegdheid des toe
stemmers bewijzen;
3°. bij gebruik van gedeeltelijke perceelnommers of andere onvol-
Ook wat de kosten betreft. Het is in het geldelijk belang van den be
waarder, geene hulpkaarten te raadplegen. Niet alleen omdat dientengevolge
minder werk en minder tijd ten behoeve van belanghebbenden wordt besteed,
maar ook, omdat anders in den regel een kleiner bedrag aan rechten kan
worden geheven. De kosten zijn dus hooger van onvoldoende opgaven dan
van voldoende! Het verschil is dikwijls enorm.
2) Verslag 1870 blz. 153.