138
doende kadastrale omschrijving in akten worden de rechtsgevolgen
tegenover derden opgeschort tot de boeking eener akte of vonnis
van aanvulling of verbetering.
Over deze onderwerpen is veel geschreven; de voor- en nadeelen
der voorgestelde maatregelen werden breed uitgemeten.
Een afzonderlijk wetsontwerp, behandelende de eerste twee punten,
werd als een schotel van den disch der Staatscommissie der Tweede
Kamer in 1875 aangeboden, doch vond in de Afdeelingen geen
gunstige ontvangst. Men vreesde, dat de terugkeer tot de tienjarige
vernieuwing der inschrijving, onder den Code Napoléon hier te lande
in gebruik, allicht zou leiden tot benadeeling van schuldeischers,
indien zij nl. verzuimen, tijdig voor de vernieuwing te zorgen. Die
vrees komt mij overdreven voor. Even als vroeger zou ook thans de
praktijk wel middelen vinden, om dergelijke verzuimen te voorkomen.
Ernstiger zijn de bedenkingen ingebracht tegen de vernietigende
kracht der doorhaling, vooral tegen de vermeerdering der verantwoor
delijkheid, den bewaarder opteleggen.
Deze eerste stap in de richting van het positief stelsel was geen
gelukkige. Het is in het algemeen veel gemakkelijker een geheel
nieuw stelsel aantenemen, dan de elementen van stelsels, die op
tegenstrijdige beginselen berusten, met elkander in verband te brengen.
De meeste schrijvers waren van oordeel, dat de bewaarder aanspra
kelijk zou zijn voor elke doorhaling, zelfs dan, als de onbevoegd
heid van den toestemmer hem, ook na het meest minutieuse onder
zoek, niet kon blijken. x) De tekst der ontworpen wet (Verslag
Bijv. Mr. R. A. J. Colenbrander: Het legaliteitsbeginsel (Nieuwe Bijdr.
Dl. XVIII st. 4) en Aanteekeningen (t. a. p. Dl. XXV); Gratama, Hervor
ming enz.Mr. J. J. van SteenbergenNog een woord over het ontwerp van
wet enz.
Volgens de opvattingen dezer schrijvers zou de bewaarder met zijne borg
stelling en zijn vermogen aansprakelijk zijn voor elke doorhaling door een
onbevoegde, onverschillig uit welke verborgen oorzaak de onbevoegdheid
voortsproot. Daarom zou de bewaarder vrij zijn in het vorderen van bewij
zen, die moeiiijk of onmogelijk te leveren zijn, bijv.: dat iemand niet ge
trouwd is of geweest is, geen kinderen heeft of geen kinderen uit een vorig
huwelijk, geen testament heeft gemaakt of geen later testament dan het ver
toonde, dat een testament niet nietig is wegens verborgen gebreken en der-