14G
toekennen van een zakelijk recht aan B tegenover A niet gediend,
in A en B staan meer persoonlijke dan algemeene belangen tegen
over elkaar. Doch door de rechtszekerheid voor C wegtencmen,
maakt men den eigendom voor derden, voor koopers en geldschieters
onzeker, ontneemt men den eigenaar den steun van een gezond
grondcrediet, ontrooft men den landbouwer de onontbeerlijke hulp
van kapitaal tegen lage rente en verzwaart voor hem de concurrentie
met andere landen, waar dergelijke bezwaren niet bestaan.
Doch ook, afgezien van rechtszekerheid en algemeen belang, als
mede van bezwaren in de toepassing, zou ik willen vragenvoert
naar ons billijkheidsgevoel het rechtsbeginsel van het grondboekstelsel
in den regel niet tot juister, rechtvaardiger uitkomsten, dan dat van
het negatieve? De vraag komt hierop neer, of A dan wel C, met
ontzegging van zakelijk recht, eene persoonlijke rechtsvordering tegen
B behoort te hebben. Welnu, A was nalatig in de tijdige uitoefening
zijner rechten, uit welke oorzaak dan ook, op de handeling van C
daarentegen valt niets aantemerken; het rechtsgevoel komt in op
stand, als hij het slachtoffer wordt van eene rechtsverhouding tusschen
A en B, die hij niet heeft kunnen kennen.
De Torrens-wet gaat een stap verder dan het grondboekrecht.
Het certificaat is onaantastbaar.
Slechts in bepaalde, in de wet genoemde uitzonderingen kan het
recht van den houder van het certificaat betwist worden, doch goede
trouw is in het algemeen geen vereischte voor dien houder, indien
de kwade trouw maar niet met bedrog samengaat. In ons voor
beeld verliest B het onroerend goed niet door nietigverklaring van
het testament; de ware erfgenaam verkrijgt daardoor geen zakelijk
recht, slechts een persoonlijk recht op de waarde, die de erfenis
had, toen zij openviel. In het Torrens-stelsel heeft het recht op
onroerende goederen eenige overeenkomst met dat op roerende,
daar de houder van het te zijnen name gestelde certificaat als eige
naar geldt. In één opzicht gaat het zelfs nog verder, aangezien
een eigenaar, die zijn onroerend goed door bedrog kwijt raakte,
het niet kan terugvorderen van een derde, die het te goeder trouw
kocht, wat voor roerende goederen in ons B. W. art. 637 tegen
teruggaaf van den koopprijs is toegelaten.
Het verschil in werking tusschen het grondboek- en het Torrens-