Vergelijkingen tusschen de aansluitingsmethoden der parallelle verschuiving en der conforme overbrenging. De onderlinge ligging van de hoofdpunten, ten dienste van de opmeting van een uitgestrekt terrein, wordt veelal bepaald, door deze punten tot driehoeken te vereenigen, één of meer zijden en zoo mogelijk alle hoeken daarvan te meten en deze waargenomen grootheden zoodanig te wijzigen dat zij een meetkunstig zuiver net vormen. Door berekening kan vervolgens de ligging van alle punten ten opzichte van een aangenomen coördinatenstelsel bepaald worden. Zijn eenige dezer punten, die een net van grootere driehoeken vormen, eveneens door waarnemingen aan elkander verbonden, dan zal de hieruit afgeleide onderlinge ligging dezer punten niet geheel dezelfde zijn als die, welke uit het net van kleinere driehoeken wordt bepaald. Nu zal de onder linge ligging door het net van groote driehoeken betrekkelijk veel nauw keuriger bepaald zijn dan door dat van kleinere omdat die bepaling meer direct is geschied en, daar minder hoeken waar te nemen waren, hieraan grooter zorg is kunnen besteed worden. Men is dus gerechtigd de uit het net van kleinere, driehoeken afgeleide ligging te wijzigen naar die uit het net van grootere; de nauwkeurigheid zal daardoor worden verhoogd. Veelal is er reeds vroeger een net van grootere driehoeken bepaald, dat zich over een terrein van zoo groote afmetingen uitstrekt, dat dit niet meer als plat kan beschouwd werden, zoodat, om dit op een plat vlak te kunnen afbeelden, van de eene of andere projectie-methode is gebruik gemaakt. Hierdoor zullen de elementen van dit driehoeksnet wijzigingen ondergaan hebben, die ook van invloed zijn op de verschillen, die men tusschen beide driehoeksnetten zal vinden. Deze verschillen hebben dus twee geheel verschillende oorzaken, namelijk de waarnemingsfouten, die bij doelmatige wijze van meten als toevallig mogen beschouwd worden en de wijzigingen in het net van hoogere orde, die niet toevallig zijn, maar geheel van den aard der gebruikte projectie afhangen. Bij het verdrijven der verschillen moet men hiermede rekening houden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 170