165 Bij het vereffenen der waarnemingsfouten, moet er naar getracht worden de som der kwadraten van de correctiën zoo klein mogelijk te maken. Kan nu om den grooten omvang der bewerking geen gebruik gemaakt worden van de methode, die deze som tot een minimum maakt, zoo zal onder de andere methoden toch die de voorkeur verdienen, waarbij die som de kleinste is. Voor zoover de verschillen veroorzaakt zijn door de projectie kan deze eisch niet worden gesteld, hierbij moet er van uitgegaan worden, dat het kleinere net evenzeer aan de wijzigingen der projectie wordt onderworpen als met het grootere reeds heeft plaats gehad. Het niet uit elkander houden van die twee soorten van wijzigingen kan ten gevolge hebben, dat in sommige gedeelten van het net de verschillen worden opgehoopt of dat bij latere opmeting van een aangrenzend terrein op belangrijke afwijkingen wordt gestuit. Wanneer nu de wijzigingen tengevolge van de projectie klein zijn, verge leken met de waarnemingsfouten, dan zal er wel geen bezwaar tegen bestaan, om die ook als waarnemingsfouten te vereffenen. Bij de projectie, waarvan gebruik gemaakt is bij ons tegenwoordig secondair net, kunnen de verschillen in de hoeken opklimmen tot 3', een verschil dat veel grooter is dan de waa rnemingsfouten Bij eene aansluiting aan dit net dient er dus wel voor gezorgd te worden, dat het net van lagere orde geheel deze wijzigingen volgt. In de vergadering van den Juni 1881 van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs heeft Prof. Dr. Schols eene uitvoerige mededeeiing gedaan over den aard en de grootte der wijzigingen, die de projectie van Bonne doet ontstaan. In het verslag van die vergadering, opgenomen in het Tijd schrift van genoemd Instituut, wordt in de formules (17) de uitdrukking ge vonden voor de correctiën, die de coördinaten van de punten van een drie- hoeksnet ondergaan, dat aan twee punten aangesloten is. Deze formules gelden alleen voor een terrein, dat zich niet ver van de aansluitingszijde uitstrektworden die op een grooter terrein toegepast, dan kunnen hierdoor kleine verschillen ontstaan. Deze zijn echter gering, zoodat zij zonder bezwaar als waarnemingsfouten te beschouwen zijn. Uit genoemde formules (17) blijkt, dat alle punten verschuivingen onder gaan, waarvan de grootte evenredig is aan den afstand tot de reeds aange sloten lijn en de richting voor alle dezelfde is. Vergelijkt men deze correctiën met die, waaraan de punten onderworpen zijn bij de toepassing der bekende methode der parallelle verschuiving, dan blijkt er, dat die geheel op dezelfde wijze kunnen bepaald worden. Beide verschuivingen zijn evenredig aan de afstanden tot dezelfde lijn en ieder der beide geschiedt voor alle punten in dezelfde richting. Is nu een driehoeksnet aan twee punten van hoogere orde aangesloten en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 171