174 De eerste ploeg werd belast met de voortzetting van de verkenning langs de oostelijke grens voor de aansluiting aldaar met Pruisen, met de verken ning in de provinciën Overijssel, Gelderland, Limburg en het oostelijk gedeelte van Noordbrabant en het inrichten van de stations om in 1890 de primaire metingen aldaar te kunnen beginnen. De ingenieur Heuvelink begaf zich daartoe in het laatst van April naar Winterswijk tot het inrichten van een heliotroop op den toren aldaar, ten einde te zamen met den kapitein Bendeman van de Pruisische Landesaufnahme de lijn Bentheim-Winterswijk te onder zoeken. Op 1 Mei kwam hij met bovengenoemden officier in Bentheim samen en daar voegde zich de bovengenoemde nieuw benoemde ingenieur Yan Eyk Bijleveld bij hem. Het onderzoek werd alsnu gezamenlijk langs de grenzen tot in Limburg voortgezet, ten einde te onderzoeken in hoeverre nog verbete ringen gebracht konden worden in het voorloopige plan van aansluiting dat was ontworpen naar aanleiding van de verkenning uitgevoerd in het voorjaar aan 1888. In het gedeelte ten noorden van Nijmegen kwam geen verande ring alleen werd later bij de voortzetting der verkenning daarin nog eene wijziging gebracht, in zooverre, dat het punt Hettenheuvel, dat vroeger door den toren van Hochelten vervangen was, daarin weder werd opgenomen. Bij verkenning in 1888 was het uitzicht naar de zijde van Pruisen op den Het tenheuvel belemmerd door boomen die zich aldaar bevonden. Daar die boomen echter in den vorigen winter grootendeels gerooid waren, bleek het uitzicht thans vrij te zijn, van welke gunstige gelegenheid gebruik gemaakt werd om dat punt in het primaire net op te nemen, waardoor de aansluiting van de secundaire driehoeksmeting in dat gedeelte veel gemakkelijker wordt. In het gedeelte ten zuiden van Nijmegen onderging het voorloopige net eenige wijzigingen ten gevolge van de gemeenschappelijke verkenning. In de eerste plaats werd in de nabijheid van Nijmegen een punt gezocht en op den Flierenberg onder de gemeente Groesbeek gevonden, van waaruit behalve de Nederlandsche punten ook de Pruisische zichtbaar waren, wat van uit Nijmegen wegens de nabij gelegen heuvelen niet mogelijk was. Door de keuze van dit punt komt niet alleen Nijmegen, maar tevens ook Mil als hoofdpunt der driehoeksmeting te vervallen. Niettemin zullen deze punten, ter wille van de secundaire driehoeksmeting, toch als punten van de eerste orde worden opgenomen niet als hoofdpunten maar als tusschenpunten. Eene tweede wijziging onderging het voorloopige ontwerp voor de aanslui ting in de nabijheid van Roermond. De aansluiting aldaar zou volgens dat dat plan moeten plaats hebben door tusschenkomst van den toren te Erkelenz, waar zelve niet gemeten kon worden, maar waarop gericht zou worden van uit de Nederlandsche punten Roermond en Ubagsberg en de Pruisische punten Mündt en Hinsbeck. Ten einde eene meer directe en betere aansluiting aldaar te verkrijgen, werd op het hooge terrein in de nabijheid van de grenzen een punt gezocht van waaruit de Pruisische punten Mündt en Hinsbeck,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 180