183 Vergeefs ziet men rond naar behoorlijke afpaling. Meen niet dat de voorstelling die ik geef overdreven moet worden worden genoemdtallooze malen stemt zij met de werkelijkheid overeen. Gelden in het algemeen deze opmerkingen voor de toestanden ten platten lande, in de bebouwde kommen onzer gemeenten merken wij, met wijziging, overeenkomstige terreinvorming op. De aanleg der nieuwe gedeelten onzer steden treft menigmaal, ons, geroepen de opmeting er van te bewerkstelligen, door zijne ondoel matigheid. Men beseft in de eerste plaats, dat bij de allereerste vergrooting, wat trouwens moeilijk anders kon en wat niemand ten kwade kan wor den geduid, in geen enkel opzicht een algemeen plan aanwezig was. De nieuwe straten volgen het beloop van oude wegen of grens- slooten, van scheidingen van verschillenden aard, waarmede men verplicht was rekening te houden. Toen er meer eenheid van opvatting kwam met betrekking tot de uitbreiding der zich ontwikkelende stad, schonk men stads gedeelten het aanzijn, uitmuntende door gelijkvormigheid in de onder deden lange rechte straten, rechthoekig door andere straten gesne den, dagteekenen uit deze periode. Deze scheppingen, gunstig voor de opmeting, streden tegen het schoonheidsgevoel; terecht week men langzamerhand af van de be ginselen welke er toe hadden geleid, kwam men tegemoet aan de eischen, gesteld door kunst, gevoel en smaak. De gebogen lijn begon met de rechte lijn om den voorrang te strijden. Afwisseling voor het oog werd langs dien weg gemakkelijk ver kregen, doch helaas, veelvuldig ten koste van de belangen der eige naars en in strijd met de eischen van ons standpunt te stellen. Door een te ruim gebruik van zoogenaamde vloeiende of gebogen lijnen riep men kunstmatig toestanden in het leven, door mij reeds veroordeeld. Op welke wijze de gebreken in de terreinvorming zich doen gelden bij de opmeting is in weinig woorden mede te deelen. De invloed zal bij onzen trigonometrischen arbeid weinig, nauw merkbaar zijn, in zijn vollen omvang zal hij zich doen gevoelen bij alle rechtstreeksche lengtemetingen, noodig voor de samenstelling der kadastrale kaart.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 189