194 Overal heeft men voor de oplossing van dit vraagstuk behoefte gevoeld aan staats-inmenging, vrijwillige kornmassatie is eene utopie. Aangenomen alle eigenaren zijn het eens, bij vrijwillige landver- legging is dit volstrekt noodzakelijk, dan nog kan de onwaarschijn lijkste, zelfs nietigste aangelegenheid waarover verschil van meening ontstaat, het geheele plan doen vallen; en gelukt het na onbeschrij felijke moeite de landverlegging tot een eind te brengen, dan zal zij nooit de voordeelen opleveren door eene zaakkundige commissie met uitgebreide volmacht te verkrijgen. Bij vrijwillige landverlegging is men verplicht met allerlei invloeden rekening te houden, wil men het verkrijgen van eene einduitkomst niet in gevaar stellen. Moravië levert hiervoor sterk sprekende bewijzen, de daar ver kregen voordeelen zijn gering, deze overtuiging ontvangt men bij den eersten aanblik. De landverlegging bracht in de gemeente Zahlenitz, met 33 grond bezitters en 663 Joch x) bouwland, het aantal perceelen van 980 tot 340 terug; in de gemeente Misliborsitz, met 29 eigenaars en eene oppervlakte van 124 Joch, werd een aantal van 2970 perceelen ge bracht op 1237. Bij de beide aangehaalde gemeenten is er wanverhouding tusschen het aantal der eigenaars en dat der perceelen, maar ofschoon men mag aannemen dat een groot contingent dezer door verschil in de bebouwing wordt geleverd, zoo is toch in ieder geval niet de uit slag verkregen, welke door eene goede wetgeving zou zijn in het leven geroepen; naar alle waarschijnlijkheid zou dan aan het meeren- deel der eigenaars een afgerond geheel zijn toegewezen. De bezwaren, aan de wettelijke regeling der landverlegging ver bonden, mogen niet worden overschat, onze oostelijke naburen hebben bewezen dat zij kunnen worden opgeheven. Verbetering der economische verhoudingen der grondbezitters kan zonder wettelijke regeling bezwaarlijk plaats vinden; tegen eene weder- De Joch is eene vlaktemaat met eene plaatselijke grootte, deze wisselt zeer af. De Zwitzersche Joch komt overeen met 36 aren, de Oostenrijksche met 57.5 aremet den laatste stemt vermoedelijk de Moravische het meest overeen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 200