DE LANDRENTE IN VERBAND MET HET KADASTER. Vervolg van bladz. 127.) Eene tweede poging tot het verzamelen der noodige gegevens voor eene nieuwe regeling der landrente, had plaats in opvolging van het Gouvernements besluit van 23 October 1879 n°. 3, volgens de daarbij vastgestelde voorschriften. In de artikelen 2, 3 en wordt in de eerste plaats genoemd de grootte of uitgestrektheid der bouwgronden, waaromtrent onderzoekingen, tot het verkrijgen van de noodige gegevens, moeten plaats hebben. Naar aanleiding daarvan werden dan ook wêer de handen aan het werk geslagen om eene algemeene meting der bouwvelden tot stand te brengen; maar welk eene? Het moet ieder, die niet met de beweegredenen, welke tot de daarbij gevolg de werkwijzen geleid hebben, bekend is, verbazen dat men tot dit laagste peil van het meetwerk, dat in den zin van zijne si rekking in de verte dien naam niet meer verdient, is overgegaan bijna op hetzelfde tijdstip, dat het oneindig hooger staande werk der voormalige Kadastraal-Statistieke opneming, zoo scherp afgekeurd, en die diensttak opgeheven werd, om daarvoor het nieuwe kadaster met zijne wetenschappelijke methode van werken in de plaats te stellen. Wij willen echter aannemen, dat dit dwaalspoor is ingeslagen uit overweging, dat er reeds zooveel tijd voorbij was gegaan met het zoeken naar een niet gevonden en niet te vinden palliatief, dat de landrente-regeling geen uitstel gedoogde en dus op de gereedkoming van het nieuwe Kadaster voor geheel Java en Madura niet gewacht kon worden; dat verder hoe langer hoe duidelijker was geworden, dat een goede en definitieve landrente-regeling zonder de kennis der uitgestrektheden eene utopie was. Wel verdenken wij lastgevers en uitvoerders eenigszins, dat zij bij het begin van het werk geen helder inzicht hadden hoe zij al de gegevens, die de schema's voor het onderzoek verder moesten opleveren, in verband zouden brengen met de oppervlakte; maar er was zoo algemeen, voortdurend en dringend op gewezen, dat men toch begreep dezen factor niet te mogen negeeren, hem zelfs eene eerste plaats te moeten inruimen. Hoe dit zij, de onderzoekingen en de metingen werden onder buitengewone krachtsontwikkeling begonnen en doorgezet en vooral bij deze laatsten stond voor de zooveelste maal het dilettantisme bij leiding en uitvoering wêer in zijn treurige waardigheid op den voorgrond.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 202