200 heffing eener grondbelasting, en een dat uitsluitend voor het laatste doel ge schikt moet zijn. Het eerste, dat vooral strekken moet om de meest mogelijke rechtszeker heid aan den eigendom en de daarop gevestigde zakelijke rechten te ver schaffen, vordert, naar de tegenwoordig algemeen daaraan gestelde eischen, eene zeer minutieuse triangulatie met wiskunstig juist sluitende polygonen tot grondslag; zeer juiste en minutieuse opmeting der détails, met zooveel contróle-metingen, dat men bijna de wiskundige zekerheid verkrijgt dat er geene fouten of onnauwkeurigheden zijn ingeslopen. De kaarteering vereischt zeer veel voorafgaande berekeningen en de bepaling der oppervlakte vordert mede de noodige contróle-berekening. Dienovereenkomstig moet de boekhouding met de meeste zorg worden in elkaar gezet en in overeenstemming worden gebracht met minstens de laatste gerechtelijke acte van elk perceel. Het behoeft geen betoog, dat dit werk slechts langzaam kan vorderen, maar het valt tevens niet moeilijk te begrijpen, dat men op deze wijze in het bezit geraakt van een kadaster, dat al dadelijk enorm bijdraagt tot de vastheid en rechtszekerheid van den eigendom en dat, nadat alle goederen eens zijn overgegaan en dus elk perceel nog eens op nieuw is vergeleken met de kaart, vrij gerust tot rechtsgeldig kadaster zou kunnen worden ver heven. Het tweede, waarmede alleen beoogd wordt een goede basis te verkrijgen voor de grondbelasting, zoowel wat de oppervlakte als wat de administratie betreft, kan veel minder omslachtig worden opgemaakt, ofschoon een betrek kelijk juiste grondslag, gevormd door triangulaties, ook hierbij niet gemist kan worden en de détails, hoewel binnen eene minder nauwe grens, juist moeten worden opgemeten en in kaart gebracht. Verder kan de boekhou ding van een dergelijk kadaster eenvoudig zijn en vervalt hier, in de binnen landen althans, de overeenstemming met de gerechtelijke akten. In 1873 werd besloten om een einde te maken aan den ellendigen toestand, waarin het beheer en de rechtszekerheid der onroerende goederen, met rechts titels bezeten, verkeerden en een begin gemaakt met de kadastreering der hoofdplaatsen en nederzettingen en wel in den vorm van een eigendomska daster, zooals uit de gegeven voorschriften kan blijken. In 1879 werd de Kadastraal Statistieke opneming opgeheven en hare taak, wat het meetwerk betreft, voortgezet door het kadaster, dat intusschen met de kadastreering der hoofdplaatsen doorging. Was het nu de bedoeling geweest, om de binnenlanden alleen te meten tot het verkrijgen der noodige gegevens ten behoeve der landrente, zooals men oppervlakkig zou zeggen dat voor de hand lag, dan had men voldoende aan een zoogenaamd fiskaal kadaster dat, zooals wij boven zagen, ofschoon ook wel op wetenscbappelijken grondslag gebaseerd, in zijne détails en in

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 206