212 grondslag zal kunnen uitmaken van de landrente-heffing en daarna nog slechts herziening, geene nieuwe samenstelling, zal behoeven, om wêer voor een zelfde tijdvak dezelfde diensten te kunnen bewijzen; die derhalve eene gezonde oplossing zal geven aan dit hoofdvraagstuk van oeconcmischen en politieken aard, dat op het programma van beheer van Nederlandsch-Indië bijna eene eeuw paradeert, en hoe langer hoe meer op den voorgrond dringt; die verder de vatbaarheid bezit om de bescheiden in zich op te nemen waardoor de zakelijke rechten op den grond beschermd worden en geschikt is om er een hypothecair stelsel op te grondvesten, waardoor het grondcrediet, dat na eventueele conversie, tot meerdere ontwikkeling van landbouw en nijverheid, onmisbaar zal blijken, beschermd wordt en dus tot ontwikkeling kan komen; eene instelling, die verder den grondslag zal kunnen vormen voor weten schappen van oeconomischen en politieken aard, als statistiek, kennis van den oeconomischen toestand van volk en land, geographie enz. die voor de verschillende takken van den staatsdienst een vraagbaak zal kunnen zijn, voor tal van zaken, die elders vruchteloos gezocht worden; vooral voor waterstaat, mijnwezen, spoorwegen, topographie, en ook voor particuliere grondbezitters, landbouwers, concessionarissen van wegen en tal van andere zaken. In één woord, eene instelling van onschatbare waarde en zoo veelzijdig nut, dat zij voor eiken beschaafden en goed georganiseerden Staat, niet alleen als een sieraad, maar als onmisbaar moet worden beschouwd. Vormen de 8.000.000, welke noodig zullen zijn om in het bezit van zoodanige instelling te geraken nu zoo'n onoverkomelijk bezwaar, dat er daarom van moet worden afgezien en de landrente-hefting moet blijven een voortdurende steen des aanstoots voor den inlander, een cauchemar voor de ambtenaren, die jaarlijks met tegenzin moeten schikken, plooien, modderen en knutselen om het bedrag vastgesteld te krijgen en dan nog de overtuiging moeten missen van billijk te hebben aangeslagen of liever zeker weten slechts een greep in 't wilde te hebben gedaan, die na plooien en voegen, alleen ééne goede eigenschap bezit, namelijk deze, dat de inlander er zich bij nêerlegt en de zaak dus wêer voor een jaar van de baan is, dat zij verder moet blijven eene bron van ontevredenheid, welke onder ongunstige omstandigheden zelfs tot verzet en onlusten kan voeren? Wij gelooven het niet. Als men ziet, dat het Gouvernement meer millioenen kan besteden, dan hier noodig zijn, voor andere openbare werken als: spoorwegverbindingen, havenwerken, irrigatie, enz. zaken die zeker van groote zorg voor land en volk getuigen, maar stellig van minder algemeen nut zijn, misschien in minder direct gevoelde behoeften voorzien, minder invloed op de goede of kwade gezindheid van het volk uitoefenen, dus met minder recht van een Bestuur verwacht kunnen worden, dan billijke regeling van de hoofdbelasting, die tevens de hoofdzorg is van bijna eiken landbouwenden inlander en be scherming van de bestaande en toekomstige rechten op den grond, dan ge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 218