VERNIEUWING VAN HET KADASTER IN FRANKRIJK. In Frankrijk schijnt de regeering met de plannen omtrent het kadaster eindelijk in het rechte spoor te geraken. Op de begrooting voor 1891 komt de volgende post voor. „Er zal worden overgegaan tot de algeheele vernieuwing van het kadaster. Eene bijzondere wet zal de grondslagen vaststellen naar welke de vernieuwing zal worden uitgevoerd. Voor de eerste kosten wordt op de Staatsbegrooting voor 1891 een crediet van 1.800.000 fr. geopend." In de toelichting wordt o.a. het volgende gezegd. „Het te ver nieuwen kadaster zal niet enkel dienen voor een meer rechtvaardigen omslag der grondbelasting, het zal bovendien strekken ter vaststel ling der eigendomsrechten; door de opmaking van een grootboek van den grondeigendom zal aan den eigendom de zekerheid worden gegeven, die er maar al te dikwijls aan ontbreekt. Het kadaster zal de natuurlijke basis worden van het ware grondcrediet „Volgens het denkbeeld van het Gouvernement zal het kadaster onafgebroken worden bijgehouden, niet enkel eenfiskaal en administratief werktuig zijn; het moet voldoen aan andere behoeften. Aan de ver nieuwing, steunende op eene nauwkeurige driehoeksmeting, zal eene algemeene afpaling voorafgaan. Aldus opgevat, zal het kadaster den grondslag worden voor den grondeigendom, het zal zekerheid geven aan hypotheken en regelmatigheid aan overdrachten, het zal aan den landbouw de middelen verschaffen, om de credietinstellingen tot ont wikkeling te brengen. In een woord, het zal het grootboek voor den grondeigendom worden. „Wij zien de moeielijkheden eener zoo ingrijpende hervorming niet voorbij, maar wij achten het een plicht voor de Regeering der Republiek, het onderzoek dezer quaestie vastberaden te ondernemen; al onze pogingen zullen strekken een werk tot stand te brengen, dat grooten invloed heeft op de belangen onzer landbouwende bevolking en daardoor op de oeconomische toekomst van het land.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 224