244 Daarvandaan dat algemeen de overtuiging bestaat, dat op deze soort van particuliere landen de bevolking er veel minder goed aan toe is, dan waar het Soevereine landrecht door het Gouvt. zelf wordt uitgeoefend. Bovendien kan het Gouvt. de verkregen rechten der landeigenaren niet meer verkorten en dus de mildere bepalingen, die omtrent het presteeren van heerendiensten, vermindering van land rente enz, werden ingevoerd, niet op de opgezeten van deze lande rijen van toepassing verklaren. De ontwikkeling of uitbreiding dezer rechten ligt niet in de po litieke richting van het Indisch Bestuur. Zij zijn dan ook ontstaan tijdens het beheer der Oost.-Ind. Compagnie, het Engelsch tusschen- Bestuur en de Fransche overheersching van ons land. Zij beslaan de geheele Residentie Batavia een groot gedeelte van Krawang en worden verder sporadisch aangetroffen in de nabijheid van Samarang, Soerabaija en in de residentie Bantam. Sedert het Nederlandsch Gouvt. het beheer voert zijn er geene landen met deze rechten meer uitgegeven, daarentegen wel terug gekocht, en het denkbeeld, om die gronden, binnen een niet te lang tijdsverloop, bij minnelijke schikking of middels onteigening te algemeenen nutte weêr aan het Gouvernement terug te brengen, is buitenaf reeds dikwijls ge opperd, en naar ik geloof, ook der Regeering niet geheel vreemd. Wat nu de rechtsbescherming dezer gronden betreft, berust deze geheel op de tijdens de uitgifte opgemaakte meetbrieven en acten. Wegens de groote uitgestrektheid gemiddeld van 3 tot 10 duizend, doch soms tot 100 duizend bahoes1) en meer maar waarschijnlijk nog meer wegens de ontoegankelijkheid der des tijds grootendeels woeste terreinen, hebben daartoe slechts zeer globale metingen en aanpijling van hoofdpunten plaats gehad. De meetbrieven zijn geen van allen op schaal, de oppervlakte is dan ook meestal niet opgegeven. De natuurlijke grenzen, waarvan bij de uitgifte veel gebruik is gemaakt als rivieren, waterscheidingen, bergtoppen, enz., zijn meestal goed en duidelijk omschreven en dus vast; doch met de andere, die in den regel door Azimuthen en lengten zijn aange duid, is het allertreurigst gesteld en waar die niet door palen be- N.B. Een bahoe ±r 7100 Q M.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 250