249
De op verzoek van den voorzitter door den secretaris voorgelezen notulen
der vergadering op 18 November 1889 in Maison Stroucken gehouden, zijn
eene aanvulling van het verslag dier vergadering, verschenen in de laatste
aflevering van den vijfden jaargang van het Tijdschrift.
Uit het verslag van den toestand der Vereeniging en der handelingen van
het Bestuur moge het volgende hier eene plaats vinden.
Op 1 Januari 1890 bedroeg het aantal leden: 182; waarvan: in Nederland
125, in N. O. Indie 46, in Transvaal 10 en in Argentinië 1.
Het aantal geabonneerden bedroeg: 61, waarvan 20 bij den boekhandel.
De toestand der Vereeniging bleef dus, vergeleken bij dien van het vorige
jaar, vrij wel dezelfde.
In de eerste aflevering van jaargang 1890 van het Tijdschrift komt de
aanbieding voor, tegen verminderden prijs, der vroegere jaargangen.
Het Bestuur stelde zich met deze poging om propaganda te maken voor
de Vereeniging niet tevreden, doch besloot, evenals vroeger reeds plaats vond,
nogmaals een circulaire voor dat doel samen te stellen.
Dat stuk, toegezonden aan niet-leden ingenieurs-verificateur, landmeters
van het kadaster, bewaarders en controleurs, was van den volgenden inhoud
„Sedert hare oprichting gaat de Vereeniging onafgebroken voort met het
opwekken van belangstelling in het kadaster, en in de vele onderwerpen die
er mede in verband staan, alsmede met het zoeken naar en het bespreken
der middelen, die tot verbetering van dezen hoogst gewichtigen tak yan Staats
dienst kunnen leiden.
„Met voldoening mag op hetgeen werd verricht worden teruggezien. Leven
dige belangstelling, zelfs onbewimpelde instemming en aanmoediging om op den
ingeslagen weg voort te gaan, mocht de Vereeniging ondervinden, zoowel van
de zijde van vele intelligente leeken, als van autoriteiten op kadastraal gebied.
„Het Tijdschrift der Vereeniging waarin niet alleen stukken van zuiver
kadastrale strekking plaats vinden, maar ook die welke op aanverwantschap
kunnen wijzen, vindt vele lezers ook buiten het corps kadastrale ambtenaren.
Hoewel er slechts een 110-tal kadastrale ambtenaren hier te lande onder de
leden voorkomt wordt het Tijdschrift in een driemaal grooter aantal exem
plaren verspreid.
„Valt er op veel te roemen, toch is er voor de Vereeniging nog geen tijd
perk van rust aangebroken, integendeel spoort de ondervonden sympathie
veeleer tot meerder werkzaamheid aan.
„Zal de Vereeniging met meer kracht voortgaan op den door haar ingesla
gen weg, dan is het noodig dat velen die niet tot hare leden behooren,
hetzij uit onbekendheid met haar streven, hetzij dat zij gemeend hebben zich
van verdere medewerking te moeten onthouden, zich bij haar aansluiten of
op nieuw tot haar toetreden.