STAATSBEGROOTING VOOR 1891.
VHe Hoofdstuk B.
Uittreksel uit het Voorloopig Verslag.
Sommige leden wenschten bij den Minister aan te dringen op eene her
ziening der organieke bepalingen betreffende de controleurs der directe be-
astingen, invoerrechten en accijnzen. De traktementen dier ambtenaren
achtten zij, in verband met de weinige bevordering, geheel onvoldoende.
Ofschoon die controleurs den rang van hoofdambtenaar hebben, verkeeren
zij financieel in eene slechtere positie, niet alleen dan de hoofdambtenaren
van andere dienstvakken, maar ook dan de ontvangers van gelijken diensttijd.
Zooals nu deze zaak is geregeld, worden een aantal ambtenaren na een
zekeren diensttijd genoopt van hunne betrekking af te zien. Dit achtte men
niet in het belang van den dienst. Tweeërlei middel werd aanbevolen om
het lot dezer ambtenaren te verbeteren, zonder verhooging van uitgaven
vooreerst: opheffing van eenige Provinciale inspecties, waarop de Minister
het vorige jaar in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag
van dit hoofdstuk het uitzicht had geopend; in de tweede plaats: de con
troleurs der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te belasten met
de werkzaamheden van de controleurs van het kadaster.
Op het vernemen van 's Ministers gevoelen omtrent dit punt werd prijs gesteld.
Zich aansluitende aan een reeds meermalen geuite klacht, drongen sommige
leden aan op eene nieuwe regeling van het salaris der hypotheekbewaarders.
De toepassing der wet van 14 December 1844 Staatsblad n°. 62) is, tenge
volge van het Koninklijk besluit van 30 Juli 1878 Staatsblad n°. 104), in
verband met de wet van 5 Juni 1878 Staatsblad n°. 90), voor zooverre be
treft de inzage omtrent de al of niet bezwaardheid van perceelen, veel te
duur geworden. De bewaarders zelve zien dit in, zoodat zij ieder voor zich
een tarief in toepassing hebben gebracht, de een een hooger de ander een
lager, doch hetwelk meestal het publiek duurder te staan komt dan vroeger.
Ten slotte werd bij de algemeene beschouwingen over deze (VIde) afdeeling het
feit ter sprake gebracht, dat onlangs een hoofdambtenaar der directe belas
tingen, aan het Departement werkzaam, benoemd is tot hypotheekbewaarder
te 's Gravenhage, dus overgeplaatst werd bij de administratie der indirecte