266
het bureau van den ingenieur-verificateur, waar zij met technisch werk belast
kunnen worden, dat afgewisseld kan worden met kortstondigen veldarbeid.
Maar juist dat antwoord is het, Mijnheer de Voorzitter, dat mij aanleiding
geeft de vraag nog eens te doen.
Ik kan mij wel een geval denken, dat iemand door eene of andere om
standigheid geheel ongeschikt is voor velddienst, en toch nog uitstekend ge
schikt voor ander werk, iemand waarvan het te betreuren zou zijn, dat hij
geen diensten meer kan verleenen.
Het komt mij voor, dat men de gelegenheid om landmeters ook in 't
vervolg nog voor kantoordienst te kunnen bestemmen, niet moet wegnemen.
Er kunnen gevallen zijn, dat alleen „het kunnen" groote waarde heeft, en
daarom verdient het dunkt mij overweging zich niet te binden.
Ik zou het toch betreuren, dat iemand die den lande jaren met trouw en
ijver heeft gediend, zou moeten worden gepensioneerd op een oogenblik, dat
een ontslag, hoe eervol ook verleend, hem groote financieele schade zou be
rokkenen. Dat zou ik een zeer te betreuren besluit; eene hoogst onaangename
behandeling vinden.
De heer Godin de Beaufort, Minister van FinanciënMijnheer de Voor
zitter! Ofschoon ik ook dit denkbeeld wel in overweging wil nemen, moetik
daar toch dadelijk bijvoegen dat het mij niet bijzonder toelacht. Het maakt
toch ontegenzeggelijk inbreuk op het stelsel der Regeering. Voor den kan
toordienst werden en worden nog op dit oogenblik aangewezen personen, die
inderdaad eene zeer hooge bezoldiging genieten, veel te hoog in verhouding
tot hun werk; die gelden zouden veel beter kunnen worden besteed voor de
landmeters bij den velddienst. Dit nu in het vervolg te doen ligt in het
plan der Regeering; en nu geloof ik dat het gevaarlijk zou zijn wanneer men
reeds dadelijk uitzonderingen ging toelaten; als men de deur eenmaal opent,
zou ik vreezen dat er weldra velen door zouden binnentreden. Ik kan dus
aan den geachten afgevaardigde uit Meppel weinig hoop geven dat ik aan
zijn verzoek zal voldoen.
De beraadslaging wordt gesloten en onderart. 37 zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.