42
spiegel gebruik om de zonnestralen op den eersten terug te kaatsen. Dik
wijls is het zonnebeeld zoo hel, dat de waarnemer bij den theodoliet er niet
tegen in kan zien, men houdt dan rouwfloers in eenige lagen over elkander
gelegd en daartoe in een raampje gespannen voor het objectief.
Het is noodig dat de spiegel, naarmate de zon zich beweegt, wordt verzet;
een van de eerste der vele pogingen om dit automatisch te verrichten, werd
veraanschouwelijkt door de heliostaat van 's Gravesande, ingezonden door het
natuurkundig kabinet te Leiden 1).
Indien men niet over zonlicht kan beschikken, bedient men zich van de
signaallamp van Bamberg, ten einde een scherp punt te verkrijgen waarop
men kan richten. Deze signaallamp bestaat uit een kijker met zeer wijde
cilindrische buis en groot objectief; men richt met dezen kijker op het punt
waarheen licht moet worden gezonden, slaat vervolgens het oculair naar boven
en vervangt het door een lichtbron, petroleumlamp, met reflector.
De loodstaven zijn ingericht als volgt: eene bus is door drie stelschroeven
ondersteund en kan met behulp van twee noniussen verticaal worden gesteld
in de bus kan een stalen staaf worden op en neer bewogen en vastgeklemd.
Van onderen is de staaf van een stalen punt voorzien, van boven is er een
schroefmoer ingesneden, welke gelegenheid geeft, er naar behoefte andere
staven in te schroeven. Een cilinder of wel een kegel kan op de verlengde
staaf worden geschroefd.
Hoewel deze staven voor verschillende doeleinden kunnen worden gebruikt,
zijn ze aanvankelijk geconstrueerd om punten te projecteeren.
Wil men de vastlegging die onder aan den toren is aangebracht, projec
teeren op de balustrade, dan wordt op de balustrade, daar waar de projectie
ongeveer zal komen, een plankje aangebracht waarop de loodstaaf wordt op
gesteld.
Een der waarnemers plaatst zich met den theodoliet op eenen afstand van
den toren, richt op de vastlegging, slaat den kijker naar boven en wijst de
staaf in, evenals dit geschiedt bij het uitbakenen met jalons. De plaats waar
de staaf na deze bewerking staat, wordt aangeteekend met behulp van de
stalen punt. Bij onveranderden stand van den theodoliet wordt de bewerking
herhaald, na de loodstaaf een eind voor- of achterwaarts te hebben gezet;
de projectie der vastlegging ligt in de lijn die de beide aangeteekende punten
vereenigt. Door den theodoliet te verplaatsen en de bewerking in haar ge
heel nog eens te verrichten, verkrijgt men eene tweede lijn, waarin de pro
jectie moet liggenhet snijpunt der beide lijnen is de gezochte projectie.
De vastleggingsloulen zijn bronzen bouten voorzien van een verticale boring
i) Heliotroop van den ingemeur-geograaf Bertram. Zie Bauernfeind. Band I. 1876. bldz. 153.