57
goed, dien de Wetgever met zooveel zorg wenschte en meende te
verzekeren, staat op losse schroeven." „De toestand, welke van
lieverlede ontstaat, dreigt het geheel hypothecair crediet te onder
mijnen", en later„Het is van het uiterste gewicht, dat in dit
onderwerp worde voorzien, opdat de schadelijke gevolgen, welke de
tegenwoordige gebrekkige toestand onmisbaar zou te weeg brengen,
tijdig worden ondervangen."
Kort na de indiening werd het bedoelde ontwerp ingetrokken.
Eerst in 1867 vestigde de Minister van Justitie Borret opnieuw de
aandacht op dit onderwerp. Deze wenschte de zaak te doen onder
zoeken door eene Staats-commissie, om daarna, voorgelicht door die
commissie, in overleg met zijn ambtgenoot van Financiën, eene nieuwe
wettelijke regeling van de overdracht van onroerende goederen, enz.
voor te stellen. Den 9 Febr. 1867 werd eene Staats-commissie benoemd.
Ruim 3 jaar later, den 21 April 1870, was die commissie gereed
met haren arbeid, bestaande uit:
1°. een wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der bepalingen
van het B. W., het wetboek van Koophandel en dat van Burg.
Rechtsvordering, ten opzichte van de openbaarheid der onroerende
zaken, met daarbij gevoegde memorie van toelichting;
2°. een ontwerp van wet op het Notarisambt, met memorie van
toelichting
3°. twee ontwerp-besluiten ter uitvoering der voorgestelde wets
bepalingen, voor zooveel noodig toegelicht.
Deze stukken bevatten voor een groot deel de zienswijze der ge-
heele Staats-commissievoor een ander, en wel zeer gewichtig deel
wezen ze de meening der groote meerderheid aan.
Bij K. B. van 27 Juni 1870 werd de Regeering gemachtigd boven
genoemde stukken aan den Raad van State te doen toekomen, én
werd last gegeven de stukken te doen drukken en algemeen ver
krijgbaar te stellen; dit laatste geheel overeenkomstig het gevoelen
der Staats-commissie.
De zooeven genoemde Ontwerpen zijn niet tot Wet verheven.
Alvorens nu mede te deelen öf en in hoeverre de boekhouding sedert
1870 verandering heeft ondergaan, komt het mij nuttig voor een
oogenblik stil te staan, bij de verschilpunten tusschen de leden der
Staats-commissie.