59
voor ieder, die als eigenaar, rechthebbende of schuldenaar in de
registers van over- of inschrijving bekend staat, eene afzonderlijke
rekening zoude worden geopend. Men zou in dat register verwijzen
naar de over- en inschrijvingsregisters.
Wordt nu dit algemeen register getoetst aan de verschillende
ontworpen artikelen van wetgeving, dan springt al dadelijk in het
oog, dat het niet kan beantwoorden aan hetgeen men er zich van
voorstelde. Bedoeld register zou niet bevatten de goederen, die het
Reg. 50 aangeeft of vóór 1838 zijn verkregen;
het zou niet dienen, om daarvan afschriften of uittreksels te geven
het zou niet aanwijzen de veranderingen, die de kadastrale per-
ceelen op ieders rekening ondergaan;
het zou doen zien, dat somwijlen hetzelfde grondstuk op twee
rekeningen voorkomt;
het zou niet gemakkelijk, misschien in het geheel niet tot den
dag kunnen worden bijgehouden.
Dit algemeen register wilde de minderheid der Staats-commissie
afschaffen. Zij wilde een kadastraal-hypothecaire boekhouding invoeren
en daarbij een perceelwijzer, waarin nevens ieder perceel zou aange-
teekend worden het deel en n°. van inschrijving en in een volgende
kolom het deel en n°. van doorgehaalde inschrijvingen.
Dit stelsel vond, vooral bij de mannen der praktijk, krachtigen
steun, waarvan de geschriften uit die dagen in overvloedige mate
getuigenis afleggen.
Indien ik de voordeelen van deze door de minderheid aanbevolen en
in uitvoerige nota's en modellen verduidelijkte boekhouding zou
resumeeren, zou het zijn in deze stellingen:
de goederen, die iemand bij erfenis verkrijgt, kunnen worden na
gespoord door de voeling met het register 50;
ten allen tijde kunnen afschriften of uittreksels worden afgegeven
zonder de verantwoordelijkheid van den bewaarder in gevaar te
brengen;
in plaats van twee overboekingen, één bij het Kadaster en één
op het algemeen register, kan men met één op den kadastraal*
hypothecairen legger volstaan;
met geringe inspanning kan men zien, hoeveel inschrijvingen op ieder
perceel rusten;