70 Differentieert men de vergelijking: X Y V-l f (x -h y V—1), zoo vindt men dX 4- dY V-l f1 (x 4- y V—l) dx -+- dy V-l), wanneer men onder f1 verstaat de functie, die door de differentieering van eene functie f ontstaat, zoodat df(z) f'(z)dz. Nu bestaat f1 uit bestaanbare en onbestaanbare termen, zoodat men kan stellen f1 (x 4- y V-l) P 4- Q V-l, waarin P en Q functiën van x en y zijn. Men vindt nu dX dY K-l (P Q V-l) (dx dy^rl). Ontwikkelt men het tweede lid en stelt men in de vergelijking de bestaan bare termen van beide leden aan elkander gelijk en handelt men evenzoo met de onbestaanbare, dan vindt men: dX P dx Q dy dY Q dx P dy. Stelt men nuP 8 cos y, Q 8 sin y, dx ds cos g, dy ds sin g, dX dS cos G en dY dS sin G, zoodat ds een lineair-element in het eerste vlak en g zijne helling tot de abscissen-as, dS en G de gelijknamige grootheden voor het andere vlak voorstellen, zoo worden bovenstaande ver gelijkingen dS cos G 8 ds J cos g cos y sin g sin y j 8 ds cos (g 4- y). dS sin G 8 ds j sin g cos y 4- cos g sin y j 8 ds sin (g 4- y). Hieruit volgt, <5 als positief beschouwd, wat veroorloofd is: dS 8 ds en G g -f y. Men ziet alzoo, dat 8 de vergrooting voorstelt en dat deze waarde onafhan kelijk is van g; evenzoo blijkt, dat y de verdraaiing is, evenzeer onafhanke lijk van g. Alle zeer kleine lijnen, die door een zelfde punt gaan, ondergaan dus eene evengroote verdraaiing en dezelfde vergrooting, daar 8 en y gevonden worden uit de formules: P 8 cos y en Q 8 sin y en P en Q functiën zijn van de coördinaten van dat punt. Dit op een zeer klein driehoekje toepassende, vindt men, dat de hoeken geen verandering ondergaan, en dat dit kleine deeltje dus conform wordt overgebracht. Hetzelfde volgt uit de gelijkheid der vergrootingen, daar de verhouding van de zijden niet gewijzigd wordt. Is nu 8 1, dan blijven de lijnen even groot, is 8 j> 1; dan worden de lijnen grooter, is 1, dan worden die kleiner. Daar I en Q in t algemeen voor verschillende punten andere waarden bekomen, zullen ook de grootheden 8 en y verschillend zijn. De deeltjes van een rechte lijn zullen dus alle eene verschillende verdraaiing ondergaandie lijn zal hierdoor krom worden. Wordt nu een driehoeksnet volgens deze methode overgebracht, dan zullen de zijden in kromme lijnen overgaan en de hoek

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 74