De opnemingen van den geographischen en topographischen dienst op Sumatra werden gedurende 1888 onverpoosd voortgezet. De beide ter Westkust ge zonden opmetings-brigades maten in dat jaar eene oppervlakte van 1333 K. M2. op de schaal van 1:20000, de twee andere brigades in de residentie Westerafdeeling van Borneo, de aanzienlijke oppervlakte van 14820 K.M2. op de schaal van 1:200 000. Onder laatstgenoemde oppervlakte is ook be grepen die van de hoofdplaats Sintang en omstreken, gemeten op de schaal van 1:20 000 en van 's Gouvernements rechtstreeksch grondgebied te Sintang op de schaal van 1:5000. In 1888 werd het net van astronomisch bepaalde plaatsen in laatstgemeld gewest door den chef van het opnemings-personeel aldaar uitgebreid met 19 punten, waarvan de berekening is afgeloopen en de ligging door steenen pilaren is verzekerd. De metingen van de grenzen tusschen het landschap Samhas en de landschappen Landak, Tajan en Sanggou, tusschen Sanggou en Tajan en Landak en tusschen Souhait e:i Salimbou, Piassa en Djongkong werden voltooid. De triangulatie-brigade van den topographischen dienst op Sumatra onder de bekwame leiding der kapiteins van den generalen staf Bosboom en Muller, die vroeger door de hoogleeraren Schols te Delft en dr. Oudemans te Utrecht tot het hoogst moeilijke werk der triangulatie zijn opgeleid, bleef in 1888 hare werkzaamheden nog bepalen tot het gouvernement Sumatra's Westkust. Bij het einde van het jaar was men reeds zoover gevorderd, dat eene be slissing noodig werd omtrent de voortzetting der driehoeksmeting buiten de grenzen van het gewest. Bij gouvernementsbesluit d.d. 8 April 1889 n° 23 is bepaald, dat het driekoeksnet van Sumatra's Westkust oostwaarts zal wor den uitgebreid, dat is in de richting van en over de afdeelingen Lebocan Batoe en Assahan der residentie Oostkust van Sumatra, waarbij in hoofdzaak de loop der Panci- en Bila-rivieren is te volgen. Omtrent de vorderingen, gedurende 1888 gemaakt, zijn de volgende bizon- derheden te melden. Het primaire driehoeksnet in het zuiden werd afgesloten met het bouwen van twee pilaren in het noorden van de retidentie Benkoelende bouw van pilaren voor dat net werd voortgezet in de residentie Tapanoli. Met den pilaarbouw op secundaire en tertaire punten werd gelijdelijk voort gegaan; in de residentie Padangsche Bovenlanden kon dat werk op enkele uitzonderingen na, als afgeloopen worden beschouwd. Op 31 December 1888 waren in het geheel 746 pilaren gereed, waarvan 50 op primaire, 61 op secundaire en 685 op tertiaire driehoekspunten, tegen respectievelijk 45, 55 en 500 of samen 600 pilaren op ultimo 1887 en 43, 42 en 397 of samen 482 pilaren bij het einde van 1886. De twee pilaren op de grens van het land schap Loeboe Oelang Aling (Padangsche Bovenlanden,) die in 1887 door kwaad willigen werden vernield, konden den loop van 1888 weder worden opgebouwd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 88