90 inrichting en beteekenis van het grondboek kennis nam, waartoe hij door de vele Duitschers in Australië wel in de gelegenheid was. Bij de ontwikkeling der beginselen van het grondboekstelsel zal die overeenkomst aan het licht komen. Hoeveel verscheidenheid er ook moge bestaan in de wettelijke voorschriften omtrent de inrichting van het grondboek in de verschil lende Staten de hoofdbeginselen, waarin het wezen van het stelsel ligt opgesloten, en die meer in het bijzonder het onderwerp dezer beschouwingen zullen uitmaken, zijn nagenoeg overal dezelfde. Doch niet altijd liggen die beginselen duidelijk en klaar voor de hand; zij vinden hunne uitdrukking dikwijls in meerdere wetten uit verschil lende tijdperken, zonder innig verband, zooals in Oostenrijk. De grondboeken van de verschillende Staten dezer Monarchie zijn boven dien niet naar één model opgemaakt, doch hebben ieder hun eigen historischen grondslag en worden mitsdien in sommige opzichten door afzonderlijke locale wetten beheerscht. 2) De regeling van het grondboekrecht in Pruisen naar de „Hypo- theken-Ordnung" van 20 Dec. 1783 en het „Allgemeine Landrecht fiir die Preuszischen Staaten" van 5 Febr. 1794 voldeed langen tijd aan de behoeften en oefende grooten invloed uit op de latere wet gevingen in andere Duitsche Staten. De verhoogde eischen van het verkeer met onroerende goederen gaven bijna gelijktijdig in Oostenrijk (1871) en Pruisen (1872) tot eene hervorming van het grondboekrecht aanleiding. Sinds dien tijd dienden de Pruisische wetten tot model bij hervormingen in andere Duitsche Staten. Ook in het ontwerp van een burgerlijk wetboek voor Duitschland zijn de beginselen van het Pruisisch grondboekrecht nagenoeg onveranderd overgenomen. Voor de hier volgende uiteenzetting zijn daarom de Pruisische wetten tot leiddraad gekozen, terwijl op de overeenstemmende regelen van het Oostenrijksche grondboekrecht door aanhaling van schrijvers daarover (Burckhard, Schiffner, Exner) is gewezen en op afwijkende beginselen bij noten de aandacht is gevestigd. Mascher, S. 125 k 486; Motive zu d. Entwurf III, S. 10 20. 2) Burckhard, S. 194 Èt 197, 380.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 94