110
passingmaar hij stierf (24 Juli 1878) voor dat dit beroemde werk
voltooid was.
•In Juli 1861 richtte de Pruisische Regeering tot de Nederlandsche
de uitnoodiging om deel te nemen aan de graadmeting in Midden-
Europa, welke generaal B a e y e r had ontworpen. Hierover werd
het advies van Prof. Kaiser gevraagd. In de eerste plaats moest
overwogen worden, in hoeverre de triangulatie van Krayenhoff
geschikt was om in die graadmeting opgenomen te worden. Kaiser
erkende ronduit, dat hij, overhoopt met andere bezigheden, het werk
van Kr. „nimmer tot een voorwerp eener opzettelijke studie gesteld
en daardoor, wat bevoegde geleerden hieromtrent hadden verklaard,
op goed geloof aangenomen had" (blz. 8 van het werk op blz. 73
noot aangehaald). Ook later heeft Kaiser zich met de geodesie
van Nederland niet bekend gemaakt (vergelijk Jrg. V, blz. 294/5).
Hij wendde zich dus tot Stuart. Stuart had aanvankelijk hetzelfde
gunstige „oordeel" (blz. 9) over Kr. als Kaiser. Dit klinkt
vreemder. De rapporten van Delambre en van S w i n d e n
mogen voldoende zijn voor een goed geloovige; het oordeel van een
deskundige behoorde op nader studie te berusten. De waarheid zal
wel zijn, dat Stuart reeds 10 jaren onderwijs in de geodesie had
gegeven, vóór hij er toe overging om het Précis historique nauw
keurig te lezen.
Baeyer wenschte, dat het net van Krayenhoff volgens
de nieuwere methoden vereffend zou worden (1. c. blz. 7). Om te
beoordeelen of dit noodzakelijk was, ging Stuart op verzoek van
Kaiser na, welke veranderingen Kr. bij de vereffening der hoeken
van tableau I tot III had aangebracht. Hij bemerkte natuurlijk
spoedig, dat deze veranderingen in vele gevallen, vooral in het N.O.
deel van het net, belangrijk grooter zijn, dan de methode der kl.
Qu. zou eischen. Gauss had dit 35 jaren vroeger reeds zeer
duidelijk te kennen gegeven. Vervolgens berekende Stuart de
middelbare fout mx voor de hoeken van tableau I uit de tours
dhorizon op 73 stations; daarna de m.f. m, uit de 148 driehoeks
vergelijkingen. Voor dit laatste moest het spherisch exces opnieuw
berekend worden (zie 19), want dit wordt, gelijk Gauss reeds
opmerkte, door Kr. dikwijls onjuist opgegeven. In de derde plaats
werd de sinusregel van Kr. op 50 veelhoeken toegepast en ook