Ill
daaruit de m. fm3 van één hoek afgeleid. Stuart heeft hierbij
de hoekmetingen verdeeld in a, b en c. (Zie Jrg. V, blz. 267, 274).
Stuart voerde dus uit, wat Gauss reeds aangeduid had.
Hiertoe waren noch groote „diepzinnigheid (Kaiser 1. c. blz. 10)"
noch zeer ingewikkelde en uitvoerige berekeningen noodig. Ieder,
die met een log. tafel weet om te gaan, kon ze in ééne week
uitvoeren.
Het groote verschil tusschen mx, m2 en m3 maakte Stuart
wantrouwend. Hij begon daarop de manuscripten der triangulatie
te bestudeeren (1. c. blz. 27), en stelde als een axioma voorop, dat
het gemiddelde van alle waarnemingen, goed of slecht, voor de ware
uitkomst der metingen moest gelden. Ik heb in 20 uitvoerig aan
getoond hoe onjuist dit beginsel is.
Met deze „hoeken volgens de registers der metingen" werden
ml5 m2 en m3 opnieuw berekend. Men vindt dan natuurlijk geheel
andere waarden (vergelijk Jrg. V, blz. 274).
Soort van
m, volgens:
m2 volgens:
m3 volgens
hoeken.
a
1",057
0",703
1",088
2",675
2",437
b
0 ,618
3 ,644
1 ,052
4 ,186
3 ,353
5",237
c
0 ,475
3 ,550
a b
1 ,555
1 ,356
2 ,403
1 ,963
4 ,596
6 ,535
a c
0 ,674
1 ,216
2 ,685
3 ,269
Wij kunnen deze verschillen nog duidelijker maken door op te
geven hoe dikwijls de sluitfout 0", 1", 2" enz. bedraagt volgens
tableau I (Kr.) en volgens de Registers (C. S.)
Stuart heeft de octavo-deeltjes uit Leiden en de folio-deelen uit
Amsterdam (zie Jrg. V blz. 227) gebruikt. De talrijke aanteekeningen met
potlood, van zijne hand, die daarin voorkomen, bewijzen dat hij ze zorg
vuldig nagegaan heeft.
Tableau I.
Registers.
Tableau I.
Registers.
Tableau I.
Registers.
co