113 VEELHOEKEN. m3. a 1 a c a b Totaal. Kr. C. S. Kr. C.S. Kr. C. S. Kr. C. S. Kr. C. S. 0"—l" 9 10 3 0 1 1 2 2 15 13 1 -2 12 12 3 1 1 2 2 18 15 1 1 1 2 1 1 4 3 —4 6 6 2 1 7 8 4 -5 1 3 1 1 4 5 —6 2 1 1 1 1 5 1 6 —7 1 2 1 2 1 4 3 7 —13 2 2 4 31 31 9 10 6 6 5 5 51 52 Hooren wij eerst welke gevolgtrekkingen Cohen Stuart uit deze cijfers afleidt. Hij verklaart, dat bij waarnemingen eerlijk uit gevoerd en eerlijk weergegeven mlt m3 en m3 gelijk moeten zijn. Aangezien dit bij Krayenhoff's meting volstrekt niet het geval is, geeft Stuart te kennen, dat Kr. zijne metingen heeft geflatteerd. Die metingen zijn veel te onnauwkeurig om voor de nieuwe graadmeting in midden-Europa gebruikt te kunnen worden. Het is zelfs niet mogelijk om de nauwkeurigheid der metingen van Kr. te beoordeelen, noch om ze opnieuw te berekenen, aangezien zelfs de registers van Kr. niet de ongewijzigde uitkomsten van onderling onafhankelijke metingen zijn. Tot de kleine sluitfouten der rond- metingen kan Kr. te goeder trouw en onbewust van het weinig rationeele dier handelwijze gekomen zijn die der driehoeken blijft het echter hoogst moeilijk om bevredigend te verklaren. Denken wij ons, dat (hetgeen niet onmogelijk ware geweest) deze critiek in 1818 was uitgesproken. Met innige verontwaardiging zou de zestigjarige generaal den belager zijner eer hebben geantwoord. „Beoordeel, ja veroordeel, mijne geodesische werken eerlijke critiek CO

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 125