121
Tot nog toe is geen enkele stem opgegaan, die de veroordeeling
door Cohen Stuart en Kaiser te hard vond. Zoo er al iemand
anders over gedacht heeft, men wachtte zich wel om tegen twee
zulke beroemde en invloedrijke geleerden den strijd te aanvaarden.
En ook na hun dood is dit niet geschied. Prof. S c h o 1 s heeft in
zijne voordracht op het Congres te Leiden, 26 April 1889, (ziejrg.
V blz. 131) Krayenhoff niet duidelijk in bescherming genomen
Daarentegen heeft het groote publiek, voor zoover het in geodesie
belang stelde, Krayenhoff sedert 1864 vrij wel als een slecht waar
nemer en een knoeier beschouwd.
Den 15 Jan. 1864 overhandigde Stuart het verslag van zijn
onderzoek aan Kaiser, en 30 Jan. 1864 hield de laatste in de
Kon. Acad, van Wetenschappen daarover een voordracht. „Uit de
gestrenge critiek van Stuart is gebleken, dat de metingen van Kr.
de nauwkeurigheid missen, die haar steeds toegekend is, en dat ons
Vaderland niet op eene eervolle wijze aan de ontworpen groote
graadmeting zoude kunnen medewerken, zonder eene gedeeltelijke
vernieuwing dier metingen" x), zoo luidde het eindoordeel. 28 Mei
1864 werd het „vertoog van Kaiser met bijlage van Stuart"
der Academie aangeboden en weldra door deze uitgegeven.
De geleerde wereld werd verder ingelicht door Kaiser in de
Gradmessungsconferenz van 17 Oct. 1864 te Berlijn. Witts tein
merkte terstond op, dat de Hannoveraansche officicieren reeds sedert
lang de onnauwkeurigheid der metingen van Kr. hadden ondervonden.
Witts te in, die nota bene verklaarde, dat hij de manuscripten
van Gauss nauwkeurig bestudeerd had, doelde hierbij op de Han-
noveranische Landesaufnahme, die wat nauwkeurigheid betreft, niet
in vergelijking mag komen met de driehoeken van Kr. (zie hierboven
blz. 92, 98 en Z. f, V. 1885 s. 204).
In ons land werd aan Stuart groote hulde gebracht. 23 Nov.
1863, toen zijne onderzoekingen nog slechts bij geruchte bekend
waren, werd hij op grond daarvan door de Leidsche Hoogeschool
tot Doctor honoris causa bevorderd 2). Met de primaire triangulatie
Versl. en Meded. 1864, deel 17 blz. 72, 205, 224. Jaarboek der Aca
demie voor 1864 blz. 40, voor 1865 blz. 42.
J) Zie zijn levensbericht door G. van Diesen, Jaarboek 1879 blz, 51.