122 heeft hij zich echter niet verder ingelaten, maar de laatste jaren van zijn leven bestuurde hij de nauwkeurigheidswaterpassing, en toonde daarbij eene ongeëvenaarde nauwkeurigheid en meesterschap. Kaiser zegt, dat het onderzoek van Stuart veel tijd en moeite kostte; van Diesen, dat hij er twee jaren aan besteedde. Dit laatste komt mij overdreven voor: de berekeningen konden in een paar weken uitgevoerd worden. En thans onze slotsom over deze critiek. Het oordeel van Cohen Stuart berust op verkeerde grondslagen. Onjuist is het, dat aan alle waarnemingen van Krayenhoff gelijk gewicht moet toege kend worden; onjuist, dat constante fcmten wel nij en m2 maar niet m3 kunnen vergrooten; onjuist, dat bij eerlijke waarnemingen Bij m2 m3 moet zijn. Stuart heeft zijne dogma's uit de waarschijnlijkheidsrekening niet getoetst aan de ervaring b. v. aan de Britsche triangulatie. Zijne verdachtmaking der eerlijkheid van Krayenhoff doet pijnlijk aan. Maar Stuart was de eerste, die het werk van Kr. uitvoerig en volledig onderzocht, en daarbij de denkbeelden van Gauss en B e s s e 1 in toepassing bracht, om niet enkel op de sluitsommen der rondmetingen en driehoeken af te gaan. Uit een zuiver weten schappelijk oogpunt beschouw ik als het voornaamste in het werk van Stuart, dat hij m2 en m3 afzonderlijk berekende: eene handelwijze nog niet nagevolgd, maar die warme aanbeveling ver dient; niet om op grond van m2 m3 eene triangulatie af te keuren, maar om dat men daardoor verborgen fouten op het spoor komen kan. 23. Ons eindoordeel over de meting van Krayenhoff. J'ose dire pourtant que je n'ai mérité Ni eet excès d'honneur, ni cette indignité. Brittannicus II, 3. Dit motto zou Kr. mogen gebruiken, als hij thans nog een derde éditie van zijn Précis kon uitgeven. Er is voor den criticus in de exacte natuurwetenschappen wellicht Wat van Diesen hierover Stuart's critiek op Kr. zegt, is in meer dan één opzicht onjuist. Kaiser noemt Stuart reeds in 1862 Doctor, en Stuart schijnt niet geweten te hebben, dat Krayenhoff eerst in 1814 Luitenant-Generaal en in 1815 Baron is geworden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 134