124
die 25 driehoeken van de zijde DuinkerkenCassel en 34 drie
hoeken van Aardenburg-Gent verwijderd is (ziejrg. Vblz. 303). Wanneer
al deze driehoeken gelijkzijdig waren en de m. f. van eiken hoek 1",
zou de vi. f. der laatstgenoemde zijde reeds V40000 wezen 1). De
fout kan dus wel V20000 z'Jn> maar is misschien ook niet meer dan
Viooooo1 Tusschen AardenburgGent en Jever-Varel liggen nog eens
34 driehoeken.
De aansluiting in het N.O. met G a u ss is vrij goed (zie blz.
98), maar de basis van Schumacher en Gauss was slecht
gemeten en de identiteit der hoekpunten van Kr. en G. is niet
zeker. Evenmin is een geheel vertrouwbare vergelijking in het zuiden
mogelijk. Uit de mededeelingen van Nerenburger in Bulle
tins de l'Acad. de Belgique 1857 p. 332/4 volgt:
zijden {bogen) Kr. tableau III. Kr.-N.
DuinkerkenCassel 27458,60
GentAntwerpen 50721,52
Antw.—Herenthals 30840,93
HerenthalsLommei 33995,66
De lengten van N. zijn
berekend uit zijne basis van
Ostende, met die van Lom
mei worden de laatste drie
lengten V92000 grooter.
0.63M.
0,03
1,09
0,46
Ofschoon deze waarden van N. niet de definitieve zijn, maken zij
het toch waarschijnlijk, dat de zuidelijke zijden van Kr. niet ver
van de juistheid zijn.
Onder de driehoeken, die in 1888 in Triangulation du Royaume
de Belgique tome 3 p. 13 etc. zijn gepubliceerd, bevinden zich negen,
die wellicht identisch zijn met de nos. 7, 10, 11, 14, 15, 18, 19,
20, 21 van Krayenhoff. De verschillen tusschen de op het
station vereffende Belgische hoeken (angles réduits) en die van Kr.
tableau I zijn veel kleiner, dan bij driehoek n°. 6 boven op blz. 100
genoemd. Het grootste verschil vertoont hoek Hulst in n°. 15,
namelijk Kr. 4", 2 kleiner dan België, maar bij dezen driehoek be
draagt de sluitfout der Belgische metingen ook -f- 3", 6.
Van af de zijde Aardenburg-Gent gaat de keten der driehoeken
over tot een net, en de talrijke gevallen, waarin eene zijde langs
Volgens Jordan, Handbuch III, s. 122, 129 is bij een keten van n ge
lijkzijdige driehoeken en een m. f. van /i voor eiken hoek, de m. f van de
laatste zijde ten opzichte der eerste 0,00000396 /j- n en die van den ge-
heelen weg tusschen de eindpunten, dat is eene lengte van 1/2 n zijden, om
streeks 0,0000023 a V n.