125 twee wegen berekend kon worden, geven wel geen zekerheid omtrent de nauwkeurigheid, maar toch eene betere contróle dan alle beschou wingen aan de waarschijnlijkheidsrekening ontleend. Het maakt al aanstonds een zeer gunstigen indruk, dat voor de zijde UrkLemmer, die in tableau II langs twee geheel verschillende wegen berekend is (via Brielle, Haarlem, Medenblik door 23 drieh.; via Antwerpen, Rheenen, Meppel door 21 drieh.), de beide uit komsten slechts 0,415 M. in lengte verschillen, en een kring van 43 driehoeken alzoo slechts een sluitfout van 0,0000082 in den log. vertoont. Al had Kr. zijne metingen onbewust geflatteerd, dan zou hij toch deze overeenstemming niet hebben kunnen voorzien. Vol gens de waarschijnlijkheidsrekening zou bij een m. f. van 1" voor eiken hoek, de log. sluitfout reeds 0,0000113 bedragen. Voor de zijde OldenzaalBentheim bedraagt het verschil 0,038 M. of log. sluitfout van 28 drieh. 0,0000011. In de tafel van blz. 80 vindt men onderscheidene dergelijke zeer bevredigende contróles. Nu is het nog altijd mogelijk, dat langs beide reeksen van drie hoeken de fouten in denzelfden zin zich opgehoopt hebben, en dus beider einduitkomst belangrijk van de waarheid afwijkt. Maar aan deze gebeurlijkheid staan alle triangulaties bloot; de groote Anschluss- zwang, die men in Duitschland meermalen ondervonden heeft, bewijst, dat men uit de m. fder hoeken geen zeker besluit kan trekken over de onnauwkeurigheid der zijden. Er bestaat slechts één middel om zulk een ophooping van fouten op het spoor te komen en onschadelijk te maken: namelijk het meten van bases op niet te groote afstanden van elkander. Elke basis moet als grondslag der zijdenberekening zich niet verder uit strekken dan tot op b. v. 10 driehoeken afstand van het basisnet. Zoo had Kr. drie basis, b. v. bij Leiden, Zutphen en Leeuwarden moeten meten, teneinde aan zijn werk volkomene zekerheid te geven. Had hij slechts het plan van 1803 kunnen volbrengen, in driehoek n°. 121 een basis van 10 K.M. gemeten, en alzoo de zijde Leeuwarden Harlingen met eene nauwkeurigheid van 1/100000 bepaald, dan reeds zou de onzekerheid in de lengten der zijden, voor een groot deel van het net minder dan V20ooo geworden zijn. Thans is het wel mogelijk, dat dit bedrag in het N.O. des nets overschreden is. Het is zeer jammer, dat Moll (zie Jrg, V blz. 232), de leer-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 137