126 ling van Delambre, de nauwkeurige waarnemer, bekend met alle hulpmiddelen der engelsche en fransche geleerden, niet in het eerste vierendeel dezer eeuw bij Utrecht een basis gemeten heeft. Toen 50 jaren na Kr. in 1868/9 Stamkart eindelijk een basis in de Haarlemmermeer mat1), verzuimde hij om daaruit de zijden der drie hoeken nos. 54 en 55 van Kr. af te leiden, hetgeen reeds een be langrijk hulpmiddel ter beoordeeling der absolute lengten bij Kr. geweest zou zijn. De vereffening. Wij weten uit 20 hoe Krayenhoff zijn net vereffend heeft. Daar zijne berekeningen in hun geheel later nimmer gecontroleerd zijn, staan in tableau II en III zeker nog een groot aantal kleine rekenfouten. Ik vond er b. v. tableau II nos. 3, 6, 70, 92; tableau III n°s. 1, 59, 69, 129. De spherische exessen zijn meest allen slecht berekend. Deze te verbeteren en de hoeken, zijden en log. te controleeren zou slechts een paar weken vereischen. Zeer zeker zou men dan in tableau III een groot aantal kleine ver beteringen kunnen aanbrengen, maar waarschijnlijk zouden deze slechts onderdeden van secunden en decimeters betreffen, dus grootheden waarvoor men'toch niet in kan staan. Door die verbeteringen zouden de rondmetingen en zijdenvergelijkingen van het vereffende net niet meer volkomen sluiten, doch al weder zouden die sluitfouten onbe- teekenend klein zijn. Ook in andere triangulaties, b. v. die door Be ss el berekend, zijn kleine sluitfouten, maar niemand zal ze om die reden voor onbruikbaar verklaren. Toch zou het nuttig geweest zijn om bovengenoemde kleine arbeid te verrichtendit verzuimd te hebben is eene der vele tekortkomingen van de Meetkunstige Be schrijving. (zie b. v. blz. 56 van dat werk). Generaal Baeyer wenschte in 1861, dat de triangulatie van Kr. volgens de methode der kl. Ou. herberekend zou worden. Cohen Stuart, door Kaiser hierover geraadpleegd, kwam spoedig tot de overtuiging, dat „de hernieuwde berekening niet kon worden vermeden en dat de arbeid daaraan verbonden een paar rekenaars Zie Mededeelingen K. A. v. W. 1869, III blz. 267. De ware lengte van deze basis is eerst in 1887 bekend geworden door de herberekening van Oudemans: deze vindt 5971,740 M. (Gradmessungsconferenz in Nizza, Annexe IV p. 3). Volgens dit Tijdschrift VI blz. 176 zal ten slotte die basis waarschijnlijk geheel ongebruikt blijven!

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 138