139 primaire en secundaire punten voor de metingen eerste orde worden overge gaan. Daarvoor kwamen het eerst aan de orde de primaire punten Beek bij Helmond en Oirschot. Op eerstgenoemde toren werd na het wegruimen van een gedeelte van het dakvlak een pijler gebouwd. Op het tweede punt kon een pijler op den omgang van den vlak afgedekten toren gebouwd worden. Het hindernis dat zich volgens ons laatste verslag tusschen dit punt en Neder- weert bevond en waarschijnlijk uit boomen bestond, bleek thans niet meer aan wezig te zijn, zoodat Oirschot zonder verder onderzoek definitief als primair punt kon worden aangenomen en voor de metingen worden ingericht. Verder werden in het oostelijk gedeelte van Noordbrabant en Limburg op de volgende torens inrichtingen aangebracht om die torens ten dienste van de secundaire driehoeksmeting als secundaire punten bij de metingen eerste orde te kunnen opnemen. Op den toren te Roermond werden twee helio troop-inrichtingen aangebracht om bij het meten van uit de punten Hinsbeck, Klifsberg, Ubagsberg en Nederweert daarop te kunnen richten. Op den toren te Venlo werd binnen een van de hoektorentjes een pijler gebouwd om van daaruit te kunnen meten en aldaar de heliotropen te kunnen plaatsen voor de metingen van uit de omliggende punten. Die inrichting werd zoodanig gemaakt dat van daaruit ook metingen eerste orde kunnen worden uitgevoerd en dat de pijler altijd ook voor eventueele latere metingen kan blijven staan. Op den toren te Sambeek werd een pijler gebouwd voor de daar uit te voe ren metingen en het plaatsen der heliotropen. Op den toren te Mil werden eenvoudige inrichtingen aangebracht voor het opstellen der heliotropen, die zoodanig werden ingericht dat zij tevens kunnen dienen voor de later aldaar uit te voeren metingen van de tweede orde. In het zuidelijk gedeelte van Limburg konden de punten die als tusschen- punten zouden opgenomen worden nog niet definitief worden aangewezen daarentegen werd het hoofdpunt in dat gedeelte van Limburg gelegen, na melijk Ubagsberg, in orde gebracht. De steenen pijler op dit punt, dat voor de driehoeksmeting van het hoogste belang is omdat daar vroeger metingen hebben plaats gehad, zoowel van Belgische als van Pruisische zijde, en dat dus dient als aansluitingspunt van die twee driehoeksmetingen onderling en tevens als verbindingspunt van onze driehoeksmeting met de beide genoemde metingen, was zeer sterk beschadigd, zoodat het twijfelachtig was of het wel mogelijk zou zijn de juiste plaats van het bij die metingen gebruikte hoek punt met de vereischte nauwkeurigheid terug te vinden. Intusschen is dit volkomen gelukt. Zooals in ons verslag over de werkzaamheden in 1889 vermeld werd, is de steen met een gedeelte van het daarom liggend terrein door de Commissie van de gemeente Voerendaal aangekocht, zoodat thans een grondig onderzoek naar dat punt kon worden ingesteld. Het was namelijk gebleken, zoowel uit een onderzoek ter plaatse als uit het archief van het Institut cartographique

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 151