140
militaire te Brussel, dat zich onder den steen nog een hardsteenen plaat be
vond. Het was echter niet bekend of de juiste plaats van het hoekpunt ook
op die plaat was aangegeven en hiernaar diende dus een onderzoek te worden
ingesteld. Nadat het beschadigde gedeelte van den steen verwijderd was,
werd hij geheel ontgraven en de plaats van het midden van den steen nauw
keurig opgenomen, ten einde later dit punt als hoekpunt te kunnen aanne
men wanneer het mocht blijken dat dit niet op betere wijze was aangewezen.
De steen werd nu voorzichtig geligt en daardoor de hardsteenen plaat bloot
gelegd. Het bleek nu dat het juiste hoekpunt op die plaat door een inge
houwen kruis was aangegeven, zoodat daardoor de juiste plaats van dat hoek
punt, dat op weinige millemeters na met het midden van den steen overeenkwam,
verzekerd was. Nadat de steen opnieuw geplaatst was, werd in het bovenvlak
daarvan een bronzen bout ingelaten en vertikaal boven het midden van het
kruis een gat daarin geboord. Vervolgens werd op den steen een nieuwen
kop gezet en daarin eveneens het hoekpunt door een bronzen bout aangegeven,
zoodat thans het punt Ubagsberg, zooals het vroeger bij de metingen gebruikt
is, met alle vereischte nauwkeurigheid wederom is aangewezen. Bij het her
plaatsen van den steen werd deze ten opzichte van zijn vroegeren stand een
weinig verdraaid en de daarop aangebrachte kop werd iets breeder dan de
steen genomen om daardoor op dat punt de gelegenheid te hebben voor het
opstellen van een passage-instrument, ten einde aldaar later een lengtebepa
ling te kunnen uitvoeren.
Tegen het einde der terreinwerkzaamheden werd nog met voorkennis der
Belgische autoriteiten een bezoek gebracht aan de Belgische driehoekspunten
Peer, Hoogstraten en Lommei, ten einde te onderzoeken welke inrichtingen
daar noodig zijn voor het verbinden van onze driehoeksmeting met de Bel
gische driehoeksmeting in die punten. De ingenieurs keerden daarna tegen
het begin van October in Delft terug.
Omtrent het punt Harikerberg, waaromtrent in ons vorig verslag met een
enkel woord melding gemaakt werd, kan nog worden medegedeeld dat door
den eigenaar, den heer graaf Bentinck, daar ter plaatse met eene bijdrage
van wege de Commissie een steenen toren gebouwd is en voor de metingen
beschikbaar is gesteld, zoodat het bouwen van een signaal op dat punt over
bodig is geworden en de metingen dus aldaar onder zeer gunstige omstan
digheden kunnen worden uitgevoerd.
De tweede ploeg, bestaande uit de ingenieurs Wildeboer en Quant,
werd belast met de metingen eerste orde. Daar de wagen voor het transport
van de instrumenten, die vóór 1 Mei had moeten klaar zijn, eerst omstreeks
20 Mei werd afgeleverd, konden de ingenieurs eerst in het laatst van Mei
zich naar het terrein begeven tot het uitvoeren der metingen, in de eerste
plaats op het signaal Imbosch bij Arnhem. Nadat de omliggende hoofd
punten behoorlijk van heliotropen voorzien waren, kon tegen het begin van