141
Juni met de eigenlijke waarnemingen begonnen wordeD. Door de voortdurende
ongunstige weersgesteldheid, het gemis aan zon, waardoor de heliotropen
geen licht konden geven, en de voortdurende mist, waardoor het uitzicht
zeer belemmerd werd en het heliotrooplicht vaak niet doorkwam, maakte dat
de metingen niet spoedig opschoten. Het duurde dan ook tot het begin van
Augustus alvorens de metingen naar de hoofdpunten waren afgeloopen. Behalve
de hoofdpunten Zutphen, Hettenheuvel, Flierenberg, Rhenen, Amersfoort en
Veluwe zouden ten dienste van de secundaire driehoeksmeting ook ingesteld
worden verschillende tusschenpunten en zooveel als mogelijk alle omliggende
torens.
Van de tusschenpunten werden Doesburg, Nijmegen en Beekbergen vol
ledig opgemeten. Voor de tusschenpunten Deventer, Hoch Elten en Lunte-
rensche heide werden respectievelijk slechts 8, 6 en 4 instellingen in plaats
van 12 verkregen. Van de omliggende torens konden slechts een drietal
worden ingesteld. Daar de sterke mist de uitvoering van deze metingen
voortdurend bleef verhinderen, werd besloten die metingen voorloopig uit te
stellen en met de metingen eerste orde voort te gaan en wel op het signaal
op den Hettenheuvel. Dit punt vormt een van de aansluitingspunten met de
driehoeksmeting van de Pruisische Landesaufnahme, zoodat, behalve de
metingen naar de Nederlandsche punten, ook gemeten moest worden naar
eenige Pruisische punten en wel de twee hoofdpunten Fürstenberg en Keve-
laer en de twee tusschenpunten Bockholt en Hoch Elten. Daar de metingen
van Pruisische zijde in Fürstenberg op denzelfden tijd werden uitgevoerd,
werd met de waarnemers aldaar overeengekomen dat het bedienen van de
heliotropen op de Duitsche punten door hen zou geschieden, terwijl omge
keerd door onze heliotropisten het licht van Hettenheuvel en Winterswijk
naar Fürstenberg gezonden zou worden.
Hoewel de metingen op Hettenheuvel eenigszins voorspoediger gingen als
op Imbosch, duurden zij door den voortdurende mist toch langer dan in
andere omstandigheden het geval zou zijn geweest. Tegen half September
waren de metingen aldaar afgeloopen. Behalve de bovengenoemde punten
op Duitsch grondgebied gelegen, werden van de punten op ons gebied in
gesteld de hoofdpunten Flierenberg, Imbosch, Zutphen en Winterswijk en de
nevenpunten Doesburg, Nijmegen en Silvolde, benevens een zestal van de
omliggende torens.
Na afloop van de metingen op Hettenheuvel werd nog het station Flieren
berg bij Nijmegen bezet. De metingen konden aldaar echter niet ten einde
gebracht worden. Van de 120 hoeken die gemeten moesten worden, tusschen
de zes hoofdpunten Venraij, Oss, Rhenen, Imbosch, Hettenheuvel en Kevelaer,
(dit laatste punt op Duitsch grondgebied) konden er slechts 96 gemeten
worden, zoodat de metingen op dit punt in 1891 zullen vervolgd moeten
worden. Behalve de genoemde hoofdpunten werden nog als tusschenpunten