152
regeeringswege erkend wordt, blijkt b. v. uit eene ministeriëele missive,
waarbij is medegedeeld„Het verslag van den indruk, die het examen
voor landmeter van het kadaster, den 29 Juli 1878 en volgende
dagen gehouden, op de commissie heeft gemaakt." Was die indruk
over het geheel niet gunstig, in het bijzonder mogen enkele zinsneden
daaruit in herinnering gebracht worden.
„Geoefendheid in den veldarbeid, kennis van instrumenten, enz.
„Ten aanzien der werkzaamheden tot vernieuwing en instandhou
ding van het kadaster mag niet onvermeld blijven, dat slechts enkele
adspiranten op die hoogte zijn, dat ze met de verschillende takken
van den kadastralen dienst kunnen worden belast. Velen missen de
noodige wetenschappelijke kennis en bedrevenheid voor de werk
zaamheden tot verbetering, terwijl bij anderen zelfs de geschiktheid
ontbrak voor het werk ter instandhouding van het kadaster."
„De grondige bekendheid met de inrichting en het gebruik der
instrumenten, welke bij de metingen en tot het maken van kaarten
gebezigd worden, was bij de candidaten verre van grondig en liet
zelfs veel te wenschen over."
„De weinige gelegenheid, die zij hadden om kennis te maken met
de methoden, gevolgd bij de hermetingen, en met de daarbij gebruikelijke
instrumenten en daardoor ook het gemis van een prikkel om hunne
studiën in die richting uit te strekken, zullen wel voor het naast de
oorzaken zijn, waaraan deze verschijnselen zijn toe te schrijven."
Dit landmeters-examen is nog door eenige gevolgd, de verslagen
daarvan staan niet ten dienstemochten die echter al iets gunstiger
zijn, de oorzaken van het kwaad bestaan nog, zoodat er geen
waarborgen zijn, dat bij een nieuw examen de toestand bevredigend
zal zijn.
De bewoordingen van het examenprogramma waren en zijn nog,
evenals alle dergelijke programma's, eenigszins onbepaald. Een
oningewijde kan daaruit niet opmaken, hoever hij zijne studie moet
uitstrekken. Hij zal zich dan tot zijne toekomstige ambtgenooten
moeten wenden om raad en van hen zal het dus voor een groot
gedeelte afhangen, of hij voldoende wordt ingelicht. Zoo het al
vaststaat, wat er bestudeerd moet worden, is die studie op zichzelf
weer een hinderpaal; niet iedereen is geschikt om zelfstandig te
werken. De grootste hinderpaal is zeker wel gelegen in het toe-