153 passen der theoriën en het verkrijgen van kennis en bedrevenheid in het gebruik van instrumenten. De hermetingen kunnen in be perkte mate aan vele adspiranten hierin wel ten goede komen, maar het hangt er veel van af, in welk stadium zulk een werk zich bevindt. De omvang der hermetingen is dikwijls zoo groot, dat men een reeks van jaren zou noodig hebben om alle soorten van werkzaamheden te kunnen medemaken. De adspirant, die aan een bewaring is werkzaam gesteld bij de boekhouding of den gewonen dienst, wordt nog dikwijls als een werk kracht beschouwd. Zeker is het noodzakelijk, dat een landmeter niet alleen met de inrichting van het kadaster vertrouwd is, maar ook routine heeft in het verrichten van zijn dienstwerk, die routine is echter niet de hoofdzaak van de opleiding, maar ontstaat somtijds eerst na het examen- Welke eischen mogen nu aan de landmeters van het kadaster gesteld worden? Zij zullen al datgene moeten kennen, wat hun bij de uitvoering van hun dienstwerk gemak en voordeel kan opleveren, zoowel in tijd als in nauwkeurigheid, Gaat men na, wat in de Duitsche Staten noodzakelijk geacht wordt, (zie de bijlage,) dan vindt men daar belangrijk meer dan ons landmeters programma bevat. Daar zijn de toestanden ook achterlijk geweest; langzamer hand is de tegenwoordige regeling daar ontstaan. Dezelfde gronden, die daar er toe geleid hebben van de landmeters die mate van kennis te verlangen, moeten ook bij ons gelden. De meening schijnt bij sommigen te bestaan, dat eene hoogere mate van wetenschappelijke ontwikkeling bij velen een zucht naar overdreven nauwkeurigheid doet ontstaan, die het voorgestelde doel geheel doet voorbijstreven en dientengevolge eene vermeerdering van werk of, wat op hetzelfde neerkomt, van uitgaven. Het tegendeel is echter waar. Alleen door de theorie voldoende te bestudeeren kan de landmeter bepalen, welke middelen toereikend zijn om een bepaalden graad van nauwkeurigheid te bereiken. Door de weten schappelijke behandeling der onvermijdelijke fouten zal men kunnen bepalen welke methoden van opmeting de beste zijn en daarvan de grootte der te verwachten fout berekenenhierdoor zal men kunnen bepalen welke methoden en instrumenten het werk noodeloos zullen bemoeielijken, en zoo het werk in sommige deelen zonder veel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 165