157 3°. Geodesie. a. Grondige kennis der inrichting, regeling en van het gebruik der instrumenten voor lengtemeting, hoekmeting, inhouds- bepaling en kaarteering. b. De trigonometrische en polygonometrische puntenbepahng c. De leer der waarnemingsfouten en de vereffeningsrekening, daaronder begrepen de methode der kleinste vierkanten in hare toepassing op de vraagstukken der lagere geodesie. d. De detailmetingkaarteering en inhoudsbepaling. e. Het kaartteekenen. f. De kennis der hoogere geodesie, voor zoover die vereischt wordt bij de verbinding van kadastermetingen aan punten van hoogere orde. g. Eenige kennis van waterpassen en hoogtemeten en van enkele daarbij gebruikte instrumenten. 4° Administratief en Juridisch gedeelte. a. Grondige kennis van het kadaster en de daarop betrekki7ig hebbende wetten, besluiten en instructiën. b. De hypothecaire boekhouding. c. De wetgeving op de grondbelasting d. De geschiedenis van het kadaster, de hypotheken en de grondbelasting. e. Het Burgelijk Rechtvoornamelijk in verband met de ver krijging van zakelijk recht op onroerend goed. f. De overige wettenwaarmede de ambtenaren van het kadaster in aanraking komen. Na het vaststellen van het programma dient de vraag beantwoord te worden, op welke wijze de candidaten de noodige kennis en bedrevenheid moeten verkrijgen. Men kan als vaststaande aan nemen, dat eene bepaalde leiding hiertoe noodzakelijk is. Het doel zal langs verschillende wegen kunnen bereikt worden; welke daarvan moet gekozen worden, hangt af van de mate van ge wicht, die men aan deze zaak toekent, in verband met de financiëele offers die de verschillende wijzen van opleiding vorderen. De beste wijze van opleiding zal men ongetwijfeld verkrijgen door

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 169