158
de oprichting van een speciale vakschool. De candidaten, die aan de
gestelde eischen van voorbereiding en algemeene ontwikkeling voldoen,
worden tot deze inrichting toegelaten, zoo noodig na het afleggen
van een vergelijkend examen. De duur van den cursus kan op twee
jaar gesteld worden. De winterhalfjaren worden hoofdzakelijk gewijd
aan de theorie, de zomerhalijaren aan de practijk. Het theoretische
onderwijs omvat alle vakken, die voor het landmeters-examen noodig
zijn; daartoe kunnen waarschijnlijk twee docenten voldoende geacht
worden. Gedurende het winterhalfjaar kunnen ook eenige practische
oefeningen met instrumenten worden gehouden. De zomerhalfjaren
worden uitsluitend aan practische werkzaamheden op het terrein be
steed. Door de afwisseling van practijk en theorie wordt de beste
waarborg verkregen, dat het geleerde verwerkt, begrepen en onderhouden
wordt. Na het afloopen van dezen tweejarigen cursus moeten nog één of
twee jaren worden besteed aan de practijk in den dienst bij het kadaster.
Bij de keuze van de plaats der vestiging zou er op kunnen gelet
worden, dat een geschikt terrein voor de metingen in het zomer
halfjaar in de nabijheid is. De oprichting van een dergelijke vakschool
vordert eerst belangrijke uitgaven voor het inrichten van geschikte
lokalen en het aanschaffen van de noodige instrumenten. Deze wijze
van opleiding heeft het bezwaar, dat, wanneer er tijdelijk geen leer
lingen zijn, de uitgaven evengoed doorloopen.
Een tweede weg zou daarin kunnen bestaan, dat er aan de Poly
technische School te Delft een cursus voor landmeter werd verbonden,
welke de adspirant-landmeters moeten volgen, nadat zij eerst gedurende
een jaar bij het kadaster zijn werkzaam geweest bij de boekhouding
en bij metingen van eenvoudigen aard met de daaruit voortvloeiende
toepassingen. De P. S. zou dan in het onderwijs in de wiskunde
en de geodesie kunnen voorzien. Deze vakken komen in het pro
gramma (zie de bijlage) voor onder A Wiskunde, onderdeel b
analytische meetkunde en bolvormige driehoeksmeting en onderdeel d:
analyse; verder onder R Landmeten en waterpassen, geheel (a, b, c,
d en e). Ook zou C, toegepaste natuurkunde, voor zoover dat „Licht"
betreft, in aanmerking kunnen komen.
Hierdoor zou het voordeel worden verkregen, dat de lessen in
bovengenoemde vakken door hoogleeraren werden gegeven; daartegen
over staat echter het nadeel, dat het onderwijs in de wiskunde meer