160. opdat ieder zou kunnen nagaan, of er goede kansen zijn bij het eerstvolgend vergelijkend examen. Ook bij deze regeling zou eenige uitbreiding van den landmeet kundigen cursus aan de P. S. vooral met het doel om meer prac- tische bedrevenheid te kunnen verkrijgen, zeer wenschelijk zijn. Tegenover de nadeelen, welke deze regeling aanbiedt in vergelijking met de beide voorgaande, zou het niet te versmaden voordeel staan, dat jongelieden, die voor de landmeetkunstx) geenerlei aanleg hebben, of bij wien de lust of de veerkracht voor den vermoeienden veld arbeid ontbreekt, werden afgewezen of zich niet zouden aanbieden. De opleiding tot landmeter zou op boven aangeduide wijzen een opleidingstijd vorderen van vier jaar, een tijd die zeker niet te lang mag geacht worden met het oog op de gewichtige taak van den landmeter. Moge de bijhouding van het tegenwoordige kadaster eene ingrijpende hervorming van de opleiding al niet in die mate eischen, de nood zakelijkheid om binnen kort met de hermeting van een groot gedeelte van het rijk een aanvang te maken brengt dit zeker wel mede. Toen de commissie de taak op zich nam, omtrent deze aange legenheid gegevens te verzamelen, kon zij niet vermoeden, dat er door de regeering reeds zoo spoedig een nieuwe regeling zou ge troffen worden. Tegen de denkbeelden der vereeniging in, bracht deze regeling echter geen vooruitgang, integendeel blijkt er bij vergelijking van het bestaande met het nieuwe examenprogramma een kleine teruggang. Dit is zeker in vergelijking met onze oostelijke naburen een ongewoon verschijnsel; overal, tot zelfs in de Balkanstaten, vindt men voor den landmeter een passende opleiding; in het vaderland van Snellius zoekt men die nog te vergeefs. Des te meer moet de Vereeniging, die het zich ten taak stelt de belangen van het kadaster te bevorderen, het tot hare taak rekenen op dit punt alle krachten in te spannen. Als vereeniging van deskundigen heeft zij het recht en rust op In Frankrijk wordt het landmeten nog steeds meer beschouwd als eene //kunst" waarvoor men aanleg moet hebben, dan als eene wetenschap. Even als andere kunstenaars werpt ieder, die meent de //gave" deelachtig te zijn, zichzelf daar als landmeter op, zonder tot een examen verplicht te zijn. 't Is er dan ook treurig mee gesteld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 172