163 die van Europa en der andere wereld- deelen en meer bijzonder die van Nederland. Gemeenzaamheid met het gebrnik van landkaarten in die mate, dat men met gemak de voornaamste zeeën, meren en rivieren, zoomede de lig ging der hoofdplaatsen van de grootste rijken kan aanwijzen. Ten aanzien van Nederland zal dit onderzoek ook tot kleinere plaatsen worden uitgestrekt. Beginselen van cosmographie of wiskunstige aardrijkskunde, omvatten de de kennis van de gedaante en afmetigen der aarde, van de plaats bepaling op hare oppervlakte, van de voornaamste verschijnselen, ontstaande door de beweging der aarde om hare as en om de zon, van zons- en maans verduisteringen. g. Geschiedenis. De algemeene in hoofdtrekken en de vaderlandsche ge schiedenis meer in bijzonderheden. h. Nederlandsche taal, Kennis der Nederlandsche taal, van hare spelling, spraakkunst en haren stijl. Vaardig heid om zich mondeling en schriftelijk ordelijk en duidelijk uit te drukken. i. Fransche taal. De regels der spraakkunst, zoomede bedrevenheid om van de Nederlandsche in de Fran sche taal en omgekeerd, zonder grove taalfouten over te brengen. De can- didaat behoort zich tevens in het Fransch op een goed verstaanbare wijze mondeling en schriftelijk te kunnen uitdrukken. k. Hoogduitsche taal. Genoegzame bedrevenheid om van het Hoogduitsch in het Nederlandsch te kunnen over brengen. I. het schoonschrijven. (Zie boven b de beginselen der cos mographie.) (Vervallen.) g. de Nederlandsche taal. De bekwaamheid om zich daarin zoowel mondeling als schriftelijk dui- delijd en nauwkeurig uit te drukken. li. de Fransche en Hoogduitsche talen. De bekwaamheid om zich in deze talen mondeling te doen verstaan en daaruit een eenvoudig stuk in het Nederlandsch te kuunen overzetten. (Zie h.) i. het schoonschrijven.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 175