168 Koninkrijk Pruisen.1) In de grootste en belangrijkste der Duitsche Staten dagteekent de tegen woordige regeling van het jaar 1882. De „Deutsche Geometer-Verein" heeft zich reeds spoedig na zijne oprichting tot taak gesteld het wetenschappelijke peil der Duitsche landmeters te verhoogen. De „Landmesser-Prüfungs-Ordnung" van 4 September 1882 kan deze vereeniging voornamelijk als een gevolg be schouwen van hare onvermoeide werkzaamheid in deze richting. De eischen komen in hoofdzaak op het volgende neer. Als voldoende waarborg voor algemeene ontwikkeling en voorbereidende studie, wordt het bewijs gevorderd van toelating tot de hoogste afdeeling („Prima") eener „Oberrealschule". Verder moeten de candidaten het bewijs overleggen, dat zij den cursus voor landmeter aan één der beide daarvoor bestemde inrichtingen, te Berlijn en te Poppelsdorf (bij Bonn), gedurende ten minste één jaar getrouw hebben bezocht, terwijl bovendien eene tweejarige practijk wordt verlangd, waarvan één jaar aan de theoretische studie moet zijn voorafgegaan. In het bijzonder kan uit de voorschriften worden aangehaald: Lagere wiskunde en bolvormige driehoeksmeting; het laatste vak, voor zooverre dit met de landmeetkunde in betrekking staat. Analytische meetkunde van het platte vlak en in de ruimte (coördinatenleer, vergelijkingen der kromme lijnen van den tweeden graad, vergelijkingen der vlakken tot en met de ellipsoïde.) Algebraïsche analyse tot en met de exponentiale, logarithmische en gonio- metrische reeksen, binomiaalvergelijkingen, interpolatie-formulesbeginselen der differentiaal- en integraalrekening. Theorie der waarnemingsfouten en vereffeningsleer naar de methode der kleinste vierkanten op onderwerpen der landmeetkundetrigonometrische hoogtemeting, terreinwaterpassingen, bepaling van de hoeveelheid doorstroomend water. Beginselen der landhuishoudkunde, bevloeiing en afwatering, kanalen- en wegennet, terreinvervormingen, schatting van landerijen, enz. Wanneer in één of meer vakken een onvoldoend examen is afgelegd, kan nog na een half jaar of een jaar een na-examen worden afgelegd. Is het bezoek der Landbouw-akademies te Berlijn of te Poppelsdorf verplicht voor slechts één jaar, de meeste leerlingen verlengen hunne studiën tot twee jaar, eensdeels omdat de leerstof wat te omvangrijk is voor één jaar, anderdeels ook om hierdoor het diploma als landhuishoudkundige te kunnen verkrijgen. De regel is dus één jaar practijk, twee jaren theorie en daarna nogmaals één jaar practijk. Het onderwijs aan genoemde „Landwirthschaftliche Hochschulen" omvat vier halfjaren, waarvan de aanstaande landmeters voornamelijk de beide eerste 1) Men zie o, a. Zeitschrift für Vermessungaweaen, Band XIX S. 596.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 180