178 weer veel overeenstemming, in bijzaken, afhangende van bijzondere toestanden min of meer belangrijke afwijkingen. In het kort vinden wij overal de lagere wiskunde, vlakke en bolvormige driehoeksmeting en lagere geodesie; in verreweg het meerendeel: analytische meetkunde, beginselen der differentiaal- en integraalrekening en algebraische analyse, stereometrie en beschrijvende meetkunde, verder, op een enkele.uit- zondering na, de wetenschappelijke vereffeningsrekening en theorie der fouten, het waterpassen en hoogtemeten. Wij kunnen niet nalaten om hieraan nog toe te voegen een oordeel dat voor 20 jaren Dr. J. H. Franke, een man van de theorie niet alleen, maar ook en misschen nog meer van de practijk Omtrent den omvang van de studie, die voor landmeter moet vereischt worden laat hij zich als volgt uit: „Trachten wij thans de mate van kennis nader te omschrijven, welkej naar mijn oordeel, van ieder, die zich aan de practische landmeetkunde wijdt, bij een staatsexamen kan worden verlangd, zoo moeten wij aller eerst met de zuivere wiskunde beginnen. In eenige landen stelde men zich tot heden met de zoogenaamde lagere wiskunde tevreden, waarbij echter het examen in de vlakke driehoeksmeting niet verder ging dan eenige een voudige driehoeksmetingen, terwijl men daarentegen in andere staten ook de kennis der stereometrie en bolvormige driehoeksmeting verlangde. Hier omtrent is mijn gevoelendat men ongetwijfeld in dit opzicht iets verder kon gaan en wel eensdeelsomdat de nieuwe eischen voor de metingen der lagere geodesie inderdaad eene grootere wiskundige kennis vorderen, anderdeels omdat de kennis, zij het ook der algemeene beginselen, van de hoogere deelen der wiskunde voor een uitgebreider en doelmatiger studie der lagere geodesie onvermijdelijk noodig is. Tot nadere staving van deze meening wil ik hier slechts aanvoeren, dat, afgezien van de rekenkunde en algebra, de planimetrie en vlakke driehoeks meting, de kennis der voornaamste stellingen der stereometrie reeds bij de uitvoering van geodetischen arbeid voor rivierverbeteringenlandverleggingen en dergelijke doeleinden noodig is. Van niet minder gewicht is verder voor den landmeter de studie der bolvormige driehoeksmeting, want slechts met behulp van dezen tak der wiskunde kunnen de beginselenwaarnaar de hoo gere arbeid, zooals graadmetingen, primaire driehoeksmetingen, enz. uitge voerd wordt, zij het ook slechts in hoofdtrekken, met oordeel gevolgd en begrepen worden. Dat overigens ook bij een grondig onderwijs in de theorie en het gebruik der verschillende geodetische instrumenten de kennis der stereometrie en der bolvormige driehoeksmeting noodzakelijk is, zal den deskundigen zonder ver- 1) Die Dreiecksnetze vierter Ordnung als Grundlagen geodatischer Detail-Aufnahmen zu techni- schen oder staatswirthschaftlichen Zwecken. Ein Handbuch für GeometerIngenieure und Ingenieur- Geograpben von J. H. Franke.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 190