179 dere toelichting duidelijk zijn. Wat de hoogere of analytische meetkunde betreft, zoo zou de kennis daarvan slechts in hare hoofdtrekken noodig zijn en wel eensdeels om den landmeters een algemeen begrip van de analytische behandeling der wiskunde te geven en verder ook om de coördinatenleer (zoowel in het platte vlak als in de ruimte) ten volle te leeren kennen, daar de. kennis van dit laatste bij de behandeling van de hoogere wiskunde onver mijdelijk noodig is. De differentiaal- en integraalrekening zal men slechts in hare hoofdtrekken en wel uitsluitend het differentieeren en integreeren van eenvoudige algabraische, transcendentale en goniometrische functiën te behan delen hebben. De algemeene kennis van de grondbeginselen van dit deel der wiskunde is bij een systematische studie der geodesie in vele deelen van zeer veel gewichtgeheel afgezien van de theorie van dat deel der geodesie dat voor meer wetenschappelijke doeleinden dient. Ik wil in dit opzicht slechts wijzen op het onderzoek naar den invloed der waarnemingsfouten op de nauwkeurigheid der verschillende metingende theorie der lineair- en pool- planimeters, de vereffeningen naar de methode der kleinste vierkanten, enz. Wel is waar kunnen de beide eerste onderwerpen ook op elementaire wijze behandeld worden, maar met welke opoffering van tijd en afbreuk aan de duidelijkheid is genoeg bekend. Ik geef toe, dat zich vele stemmen tegen de hier gestelde eischen zullen verklaren en op moeilijkheden wijzen, die vooral de studie der hoogere deelen der wiskunde meebrengt. Deze meening kan ik echter niet gegrond vinden, want in de hoogere wiskunde zijn er vele gedeeltenwelke in waarheid niet moeilijker te behandelen zijn dan vele gedeelten der lagere wiskunde en dit geldt vooral, wanneer men zich, zooals is voorgesteld, beperkt tot de begin selen, het differentieeren en integreeren van eenvoudige uitdrukkingen. Het nut, dat de kennis der hoogere analyse, zelfs alleen in hare hoofdtrekken, ook den practischen landmeter bewijst, houd ik in allen gevalle voor gewich tig genoeg, om, ter wille daarvan, eenige moeilijkheden te overwinnen. Gaan wij tot de eischen over, welke ten opzichte van de geodesie zelf te stellen zijn, zoo behoeft hier nog minder verschil van meening te bestaan. De theorie, het gebruik en de regeling der meest gebruikelijke instrumenten, de eenvoudige en meer ingewikkelde verrichtingen bij horizontaal- en verti caalmetingen mogen wel overal vereischt wordenzij het ook in verschillende mate. Met betrekking tot het eerste zou een uitbreiding tot instrumenten van verschilende soort wenschelijk zijnal zijn deze ook alle niet in de verschil lende staten in gebruik. Hetzelde geldt voor het examen in de theorie en de uitvoeringen der verschillende metingen; ook hierin beperkt men zich helaas nog zeer dikwijls tot eenige instrumenten en methoden, zooals die in de verschillende staten in gebruik zijn. Het ligt voor de hand, dat men te vreezen heeft, dat hierdoor menig candidaat zich meer of min ontslagen zal rekenen van een samenhangende systematische studie der beginselen van de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 191