184
De betrekkingen van ingenieur en andmeter worden vervuld naar den
uitslag van een vergelijkend examen.
Tot het examen voor ingenieur worden toegelaten:
a. De civiel-ingenieurs, die hun diploma verworven hebben aan eene
technische hoogeschool.
b. De officieren van de genie of der artillerie, die den cursus aan de
Applicatieschool hebben gevolgd, en de marine-officieren, die den cursus
aan de Marine-akademie hebben bijgewoond en den rang van ondercommandant
van een schip hebben bereikt.
Tot het examen voor landmeter worden toegelaten:
a. Die een getuigschrift hebben verkregen aan een technische school voor
de wis- en natuurkundige vakken, voor de landmeetkunde of de landbouwkunde.
b. Die het eindexamen hebben gedaan aan de hoogere landbouwscholen
te Milaan. Portici of Pisa, of de boschbouwschool te Vallombrosa.
De candidaten, die twee maal het examen hebben afgelegd zonder daarbij
6/ï0 van het maximum aantal punten te verkrijgen, worden niet meer toegelaten.
Het examen voor ingenieur omvat:
1. "Vlakke en bolvormige driehoeksmeting.
2. Beschrijvende meetkunde en hare toepassingen op de voorstelling der aarde
en het vervaardigen van kaarten.
3. Analytische meetkunde
a. In het platte vlakde rechte lijn, de kegelsneden, algemeene verge
lijking van lijnen van den 2den graad.
b. In de ruimtecoördinatenstelsels, algemeene vergelijking en eigenschappen
van vlakken van den 2den graad, aard en eigenschappen der voor.
naamste vlakken.
4. Algebraïsche analyse
a. Permutatiën, combinatiën en variatiën, binomium van Newton voor alle
waarden van den exponent.
b. Eenige kennis der waarschijnlijkheidsrekening.
c. Theorie der exponentiate, logarithmische en goniometrische reeksen.
d. Voornaamste eigenschappen der vergelijkingenoplossing der vergelij
kingen van een willekeurigen graad interpolatie.
5. Hoogere analysegrondbeginselen der differentiaal- en integraalrekening
voor de toepassing op de geodesie.
6. Theorie der waarnemingsfouten en vereffening naar de methode der kleinste
vierkanten. Toepassing op de voornaamste vraagstukken der landmeet
kunde en op waarnemingen met instrumenten.
7. Practische landmeetkunde
a. Het méten van afstanden en hoeken; trigonometrische en polygono-
metrische puntenbepalingberekening van vlakke, spherische, spheroï"
dische en geographische coördinaten.