185
Kadastrale opmeting van groote en meer beperkte terreinen.
I. Teekenen, kopiëeren, vergrooten en verkleinen van plans en het topo-
graphisch teekenen.
c. Berekening en meting der oppervlakte.
d. Verdeeling van terreinen. Verkenning op het terrein met de kaart in
de hand.
e. Benaderingsmethoden voor de vereffening van waarnemingsfouten.
8. Theorie van instrumenten.
a. Voor opmeting en waterpassing.
b. Voor de constructie, het kopiëren, vergrooten en verkleinen van plans.
c. Voor de inhoudsberekening.
d. Vaardigheid in het gebruik en de regeling dier instrumenten.
9. Landhuishoudkunde en schatting:
a. Eenige kennis der landbouwkunde.
b. Kennis der landhuishoudkunde.
c. Beginselen van de schatting der landerijen.
d. Kadaster en grondbelasting; wetten en instructiën, betreffende de nieuwe
regeling der grondbelasting,
Het examen voor landmeter omvat:
1. Theorie en gebruik der logarithmen.
2. Vlakke trigonometrie.
3. Beginselen der beschrijvende meetkunde.
4. Beginselen der analytische meetkunde van het platte vlak.
5. Practische landmeetkunde:
a. Het meten van afstanden en hoeken, trigonometrische en polygonome-
trische puntenbepaling, berekening van vlakke coördinaten en kadastrale
opmeting.
b. Teekenen, copieeren, vergrooten en verkleinen van plans en bet topo-
graphisch teeken.
c. Inhoudsberekening.
d. Verdeeling van terreinen. Verkenning op het terrein met de kaart in
de hand.
e. Benaderingsmethoden voor de vereffening van waarnemingsfouten.
6. Theorie van instrumenten
Als voor Ingenineurs.
7. Landhuishoudkunde én schatting;
Als voor Ingenieurs.
De examens bestaan in:
a. De schriftelijke behandeling van twee onderwerpen uit het examen
programma, door de commissie aan te wijzen. Hiervoor is 9 uur tijd.