198 Hij zou die twee jaar louter aan theoretische opleiding willen besteden. De heer d e V o s antwoordt dat onder theorie behoort verstaan te worden toepassing der wiskunde op praktische landmeetkundepraktijk van het kadaster is niet bedoeld; men wil geen poging doen om den candidaten ambtenaars-routine te bezorgen. De heer Mulder verklaart zich over die toelichting voldaan. De heer Boer staat er zeer op praktijk en theorie saam te laten gaan, deze zijn niet te scheiden, de theorie wordt in gezelschap der praktijk beter verwerkt. De prakticus die op de hoogte is verliest dikwijls deze waarheid uit het oog. Hij wenscht dat, mocht twee jaar theorie niet voldoende wezen, door den candidaat de leertijd met een derde jaar zal worden verlengd. De heer de Waard meent eene verzuchting te moeten slaken. Hij deinst terug voor zoo'n opvoering van de wetenschappelijke eischen; waartoe is dat toch noodig en dan zullen de studiekosten voor menig ouder niet te duur worden. Zijne opmerking, hij erkent het gaarne, komt wat te laat, en zou bij de discussie over het programma op hare plaats zijn geweest, voor zijn retros pectieve beschouwing biedt hij zijne verontschuldigingen aan. De voorzitter antwoordt, dat zijn bezwaren in het aan het preadvies voor afgaand verslag zijn toegelicht. Een vrij langdurig en moeilijk weer te geven debat ontspint zich tusschen den voorzitter en den heer de Waard. Spreker valt telkens in herhalingen zonder er in te slagen eenig nieuw ge zichtspunt te openen, of eenig beginsel op den voorgrond te stellen; de voorzitter slaagt er dan ook niet in, hoeveel moeite hij zich ook geeft, hem tot een andere zienswijze te bekeeren. De heer Boer wijst den heer de Waard op de bezwaren die men als autodidact ondervindt bij de studie der hoogere wiskunde; dringend vraagt hij voor die studie leiding, opdat men zich allereerst eigen make wat noodig is, en dat is niet zoo omvangrijk als de heer de Waard schijnt te meenen. De heer de Waard blijft vasthouden aan zijn begrip „opvoering van het wetenschappelijk gedeelte''; dat vindt ook plaats in het tijdschrift, ook daarop wil hij wijzen, ging men in het tijdschrift niet zoo hoog, bleef men wat lager bij den grond, velen zouden dan lid der vereeniging worden die dat nu uit sluitend om die reden niet zijn. De heer Gombault juicht het ontworpen programma toe, het verhoogt z. i. ook het prestige van het kadaster, eene omstandigheid waarmede men zeer zeker rekening behoort te houden. De heer Ge ijl wil tot bespreking van den tweeden weg tot opleiding overgaan om vervolgens tot eene keuze te geraken. De heer Boer wijst er op dat de eerste weg de beste is, de tweede is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 210