205
dat de grond jaarlijks als zuivere winst kan opbrengen, bestemd om in
's Rijks schatkist te vloeien.
Nu is overal, zoowel in Indië als in Europa, de opbrengst waarvan belas
ting geheven moet worden gelijk aan oppervlakte maal hoeveelheid product
maal marktwaarde, min de productie-kosten, of waar, zooals in Nederland,
de huurwaarde bekend of gemakkelijk te vinden is, gelijk aan deze, maal
oppervlakte. Dat in Indië de huurwaarde en ook de koopwaarde weinig of
niet bekend zijn, veranderd aan het wezen der zaak dus niets, want het
beteekent alleen dat in Nederland en elders door eigenaren en huurders bij
hunne overeenkomsten reeds is uitgemaakt welke zuivere winst, d. i. be
lastbare opbrengster verondersteld wordt per hectare 11a aftrek van produc
tiekosten te zullen overblijven, en de wetgever neemt het gemiddelde daarvan
als maatstaf aan, wel overtuigd dat direct belanghebbenden haar nauwer
kunnen bepalen, dan waar zij zooals in Indië onvermijdelijk is door
proefsneden, informatiën naar marktwaarden en tal van zaken, ter bepaling
der productiekosten, gevonden moet worden. Legt men dus in het begrip,
door het woord landrente aangeduid, de beteekenis van eene billijke belasting
op hetgeen de grond aan winst kan opleveren, dan staat zij volkomen gelijk
met grondbelasting. Wil men de opbrengst van den grond daarentegen
vermengen met allerlei veronderstelde inkomsten, die de bezitter uit anderen
hoofde geniet, of zelfs het bezit van roerend goed een factor doen uitmaken
ter bepaling van die belasting, zooals thans geschiedt, dan wijkt zij geheel
van het begrip grondbelasting af, en in meergemeld artikel over»De
landrente in verband met het kadaster" is breedvoerig aangetoond, dat er
alsdan van geene heffing naar vaste regelen en juisten grondslag sprake kan
zijn. Wij gronden ons betoog dus op het eerst gestelde denkbeeld. Maar
dan moet ook krachtig gewezen worden op het feit, dat men in Nederland
en overal elders in Europa, voor de regelmatige en billijke heffing der
grondbelasting een deugdelijk kadaster onverbiddelijk noodig heeft geacht.
De onmisbaarheid daarvan is zelfs zóó algemeen bekend en erkend, dat het
eene banaliteit zou zijn haar te willen bewijzen.
Dat men nu alleen in Indië waar de landrente uit dezelfde factoren
moet worden gevonden en toegepast, als in Europa de grondbelasting
de kunst zou verstaan om daarmede zonder kadaster behoorlijk klaar te
komen, is wel niet denkbaar.
En toch worden daar nog tal van bestuursambtenaren gevonden, die zulks
beweren, en mijns inziens zijn juist die ongemotiveerde beweringen, en de
pogingen die zijn aangewend om haar te staven doch uit haren aard
gedoemd waren om telkens en telkens te mislukken de hoofdoorzaak
geweest van al de nut.telooze krachtsverspilling en onproductieve uitgaven,
die in den loop der tijden hebben plaats gehad, en van zoodanige vertraging
dat men thans nog weinig verder is dan toen Commissarissen-Generaal