208
om het in mijn artikel ontwikkelde stelsel toe te passen, nog minder steek
houdend acht ik de tallooze beweringen van verschillenden aard en gehalte
die bij besprekingen of in geschriften tegen de daarstelling van een deug
delijk landrentekadaster worden aangevoerd.
Door bijna iedereen, en zeker door de meest bevoegden, wordt erkend,
dat een kadaster zeker het beste, zoo niet het eenige middel zou zijn, om
tot eene vaste en duurzame regeling te geraken, maar soms wordt daar
tegen aangevoerd, dat dit middel wegens de groote uitgaven en den langen
duur der uitvoering niet wenschelijk geacht wordt.
In mijn meergenoemd opstel over dit onderwerp is echter breedvoerig
aangetoond, onder welke voorwaarden het vél uitvoerbaar is. en dat deze
voorwaarden volstrekt niet zoo bezwarend zijn, dat daarom de zaak onge
daan behoeft te blijven.
Behalve dit hoofdbezwaar, dat bet beginsel niet raakt, verneemt men in
Indië, zooals ik boven reeds aanmerkte, ook wel principiëele bezwaren van
verschillenden aard en gehalte; ik moge er echter bijvoegen, dat alle mij
onbeduidend en dikwijls zeer onlogisch voorkwamen.
Een paar dier redeneeringen vinden hier als voorbeeld eene plaats. Zoo
hoorde ik mij door een ambtenaar van Binnl.-Best. tegenwerpen, dat de
inlander eenmaal gewoon aan het tegenwoordige gescharreldit liever ziet
gehandhaafd, dan vervangen door eene vaste regelingvooral de meer gegoede
en gezaghebbende inlanders, die toch de steun der Regeering moeten zijn,
zouden geene afgebakende grenzen, geene vaste cijfers willen, omdat daardoor
alle uitwegen worden afgesloten om mede te deelen in hetgeen door de
mindere bevolking wordt voortgebracht. Vooral de onbezoldigde désahoofden
zouden zonder afval niet kunnen leven en aan bezoldiging kon wegens de
financiëele bezwaren niet gedacht worden. Deze, werd beweerd, zijn weder
de steun van de hoogere hoofden met. welker mede- of tegenwerking ons
stelsel van bestuur staat of valt. Ook het gezag van de désabesturen en dat
der hoofden wordt gesteund door de macht, die zij in de landrenteheffmg
en de heerendiensten bezitten, om tegenstanders gevoelig te treffen, enz.
In plaats van te overtuigen, leggen echter zulke redeneeringen mijns inziens
de maatschappelijke wonde plekken nog meer bloot, daar zij toch bewijzen
dat de slechte landrenteregeling, waarvan zeer ongelijke verdeeling der hoofd
belasting voor den inlander reeds het gevolg is, de deur ook wijd openzet
voor misbruik van gezag.
Kort vóór mijn vertrek uit lndië vroeg ik een ander ambtenaar van het
Binnenlandsch Bestuur, waarom in zijne afdeeling de uitkomsten van het
kadaster niet benuttigd werden bij de landrenteheffing, en ontving daarop
het volgende antwoord»Dat kan niet, want de factor «opbrengst per
bouw,"" is vastgesteld naar het laatst gehouden onderzoek, en het bedrag
der landrente mag in deze residentie niet verminderen noch aanmerkelijk