217 werk voor verder gedreven juistheid dan de practijk eischt, of voor eenig neven doel. Uit kadaster zal de vatbaarheid bezitten, om voortdurend in over eenstemming gehouden te kunnen worden met liet terrein, en mocht eenmaal de conversie algemeen tot stand komen, dan zal, door het opnemen daarvan in deze inrichting, uit het oude fiscale kadaster op wetenschappe- lijken grondslag, met de laatste conversie, een volledig eigendomskadaster zijn ontstaan, doch dat alle gegevens blijft bevatten om den grondslag te blijven uitmaken voor de landrenteheffing of de grondbelasting. Dit stelsel vormt dus den gulden middenweg tusschen twee andere wegen, waarvan de een zoo kostbaar en de andere zóó slecht is, dat men daarlangs, ondanks groote geldelijke opofferingen en krachtsaanwending, het doel niet heeft kunnen bereiken. Door de uitkomsten van het meetwerk op oordeelkundige wijze te ver binden aan die der schattingen, of liever door deze twee zaken tot één geheel samen te vlechten, zal verkregen worden, wat men zoolang te ver geefs heeft gezocht- het naast elke belastbare eenheid aangeteekend bedrag der te betalen belasting, en zulks, voor zóó langen tijd, als goed de hand gehouden zal worden aan doelmatige bijhouding van een en ander. Alleen zullen hier, evenals overal, periodieke herzieningen der schatting noodig blijven, en zulks naar gelang er algemeene wijzigingen in de cultures, marktwaarden, totale opbrengst, enz. enz., en daardoor groote wanverhou dingen tusschen de verschillende afdeelingen of kringen, zullen ontstaan. Onlangs werd door den Minister van Koloniën in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezegd, dat de onkosten voor de noodig geachte metingen voor de daarstelling van een landrentekadaster van geheel Java en Madoera, volgens raming van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, 3 millioen gulden zou bedragen en het werk in 7 a 8 jaren zou kunnen afloopen. In mijn meermalen genoemd opstel werden de kosten daarentegen op 8 millioen gulden en de duur van het werk op 15 jaren geraamd. Het lijdt geen twijfel of de begrooting van den Directeur van Binnen landsch Bestuur is veel te laag, evenals zijne raming van den duur van het werk. Het is mij bekend, dat de tegenwoordige Directeur van Binnenlandsch Bestuur vrij wel homogeen met mij denkt over wat er gemeten moet worden en op welke wijze, zoodat ons verschil in raming niet kan voort spruiten uit verschil van inzicht omtrent den aard of de uitgebreidheid van het meetwerk. Ik moet hier echter dadelijk bijvoegen dat tusschen ons, blijkens de sedert mijn vertrek vastgestelde voorschriften voor de metingen ten behoeve van het landrentekadaster, wèl verschil van gevoelen bestaat omtrent ingrijpende détailbepalingen, die zelfs het hoofdbeginsel van mijn stelsel, nl. „den weten- schadelijken grondslag" sterk aantasten, en vooral ook, over de toekenning

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 229