218 van uitgebreid gezag, over de uitvoering van dit uitsluitend technisch werk en technisch personeel, aan een ambtenaar van Binnenlandsch Bestuur, wiens taak in hoofdzaak pas begint, waar het meetwerk reeds gereed is; dit een en ander doet echter tot de kosten weinig af, maar verlaagt enorm de waarde van het werk. Verder wensch ik uitdrukkelijk te verklaren dat ik, voor zoover ik uit de weinige inlichtingen, die ik daarover kon machtig worden, de mededee- lingen in het Koloniaal Verslag, en door afleiding uit de instructie voor de metingen een oordeel kan vellen, volstrekt niet kan instemmen met de wijze waarop bij de proefnemingen in de Preanger Regentschappen voor- loopig de belastbare opbrengst wordt bepaald, de gegevens voor de schatting worden verzameld en de administratie wordt samengesteld. Ik mag hierover bij gebrek aan VQlledige kennis van wat er gedaan wordt en hoe, geen positief oordeel uitspreken. Wèl waag ik het mijnen indruk van de zaak weer te geven, en die is, dat men wederom bezig is met langs onpractischen weg half werk te doen, misschien wel met, door overdreven zucht tot spoed en goedkoopte, eene carricatuur te maken van hetgeen men werkelijk wenscht tot stand te brengen en ook zou kunnen bereiken. Het is mijne treurige ervaring, die ik hier met eenige huivering uitspreek, dat in Indië bij de invoering van nieuwe maatregelen of zaken op eenig speciaal of technisch terrein als zij onder de macht, doch buiten den werkkring, van het Binnenlandsch Bestuur vallen meestal weinig of niet te rade wordt gegaan met hetgeen elders, op hetzelfde gebied, reeds is tot stand gebracht door mannen van het vak of specialiteiten op het gebied waarop men zich beweegt. Daardoor worden zaken, die in Europa of elders reeds lang burgerrecht hebben verkregen en waarvan de goede en slechte eigenschappen bij des kundigen geheel bekend zijn, zoodat men daarmede zijn voordeel zou kunnen doen, bij hunne invoering of toepassing in Ned.-Indie dikwijls opnieuw uit gevonden, en in den meest gebrekkigen vorm door den dillettant-uitvinder of naar diens voorschriften onder allerlei wijzigingen tot stand gebracht om eindelijk als een onbruikbaar lapwerk onbenut te blijven liggen of half dienst te doen zooals b. v. de voormalige kadastraal-statistieke opneming, de naar het laatste onderzoek ontworpen landrente-regeling, enz. en ik vrees, dat de proefnemingen in de Preanger, vooral wat de schatting en admini stratie betreft, met deze opvatting sterke verwantschap hebben. Om na deze ontboezeming mijn onderwerp weer op te vatten, ik ver onderstel, dat de Directeur alleen het gedeelte van Java op het oog heeft, waar de kadastraal-statistieke opname niet gewerkt heeft, en ZIIEdGestr. voor het overige rekent, de kaarten van dien voormaligen diensttak te be nuttigen, en aan te vullen met eene schatting. In dat geval zouden wij wel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 230